Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pastélschilderkunst

betekenis & definitie

Pastélschilderkunst is eene soort van schilderkunst, waarbij men zich bedient van drooge verwen, die vervaardigd zijn van eene of andere kleurstof en een deeg, zamengesteld van gips, krijt, leem, zinkwit en een bindmiddel. Men geeft aan dat deeg den vorm van staafjes. Deze worden gedroogd, en zoo verkrijgt men eene verzameling van allerlei kleuren en tinten. Men brengt deze mét die staafjes op papier of pergament over, waarna zij met den vinger gewreven en alzoo zamengesmolten worden.

Door het inwrijven der kleuren ontvangt de teekening een fluweelachtig voorkomen, zoodat deze wijze van schilderen bijzonder geschikt is voor portretten. Het is echter moeijelijk, de oorspronkelijke frischheid der kleuren te bewaren, en men heeft verschillende pogingen aangewend om ze duurzaam te maken, doch steeds zonder gewenscht gevolg. Stof, vochtigheid en zonlicht werken zeer nadeelig op de pastélteekeningen. Sommigen zijn van meening, dat deze wijze van schilderen reeds in de 15de eeuw, en anderen, dat zij eerst in de daarop volgende eeuw uitgevonden is. Leonardo da Vinci heeft merkwaardige studiekoppen (thans in het Britsch Muséum) voor zijn „Avondmaal” in pastél vervaardigd.

Desgelijks heeft men van Hans Holbein in pastél eene verzameling van portretten der merkwaardigste personen aan het Hof van Hendrik VIII. Ook Jean Clouet, genaamd Janet, hofschilder van Hendrik III, werkte in pastél, voorts Nanteuil en Masson ten tijde van Lodewijk XIII en XIV. In de 18de eeuw had men uitstekende pastélschilders, zooals Latour, Liotard en vooral Vivien in Frankrijk, Rosalba Carriëra in Italië en Mengs in Duitschland. Van deze meesters vindt men voortreffelijke voortbrengselen in het muséum te Dresden.

< >