Een verdienstelijk Italiaansche letterkundige, geboren den 16den September 1797 te Brescello bij Módena, studeerde te Parma en wijdde zich vervolgens aan de regtsgeleerde practijk. Daar hij deel had genomen aan de volksbeweging in Piémont (1821), werd hij te Cremona in hechtenis genomen. Wél redde hij zich door de vlugt, maar werd bij verstek ter dood veroordeeld, met verbeurdverklaring van zijn vermogen.
Eerst begaf hij zich naar Genève, en toen naar Engeland, waar hij te Liverpool door het geven van les in zijn onderhoud voorzag, totdat hij in 1828 benoemd werd tot hoogleeraar in de Italiaansche taal en letterkunde te Londen. In 1831 werd bij adjunct-bibliothecaris en in 1837 custos der gedrukte boeken in het Britsch Muséum, en maakte in laatstgenoemde betrekking zieh zeer verdienstelijk; hij vermeerderde er het aantal deelen tot 800000 en rangschikte ze volgens een uitmuntend stelsel.
In 1856 werd hij opperbibliothecaris, doch nam in 1866 zijn ontslag. Aan hem is men doelmatige inrigtingen tot het plaatsen en bewaren van boeken en de prachtige leeskamer verschuldigd. Hij heeft eene voortreffelijke uitgave geleverd van den „Orlando inamorato” van Bojardo en van den „Orlando furioso van Ariosto (1830—1834, 9 dln)”, alsmede van de „Sonetti ecanzoni” van Bojardo (1835 en 1845). Voorts schreef hij: „A Short guide to that portion of the printed books in the British Museum now open to the public (1851 en later)”, — „Chi era Francesco da Bologna? (1858)”, — en „Le prime quattro edizioni della Divina Commedia (1858)”.