Olavides (Don Pablo Antonio José), graaf van Pilos, een Spaansch staatsman, geboren in 1725 te Lima in Peru, was een zoon van Spaansche ouders en reeds op 20-jarigen leeftijd auditeur der provincie Lima. Door de clericalen aangeklaagd, werd hij opgeroepen naar Madrid en zag zich benoemd tot secretaris van Aranda, die als Spaansch gezant naar Frankrijk vertrok. Te Parijs leidde hij een losbandig leven; toch werd hij na zijn terugkeer intendant van Sevilla en later door koning Karel III tot graaf van Pilos benoemd. Om de woeste streken der Siërra Morena in vruchtbare gronden te herscheppen, vertrok hij in 1775 met Thierriegel uit Beijeren en met meer dan 6000 Duitsche kolonisten derwaarts.
De elericalen echter, die hem wegens zijne vrijzinnige denkbeelden een geweldigen haat toedroegen, maakten hem verdacht bij den Koning, alsof hij in de Siërra Morena eene onafhankelijke heerschappij zou willen stichten, zoodat hij in 1776 werd overgeleverd aan de Inquisitie, die hem een jaar in hechtenis hield zonder verhoor en hem in 1778 dwong, zijne ketterij af te zweren. Niettemin werd hij tot eene achtjarige gevangenisstraf en zware boete in een klooster veroordeeld, doch hij ontsnapte in 1780 naar Frankrijk en vervaardigde er zijn vermaard geschrift: „El Evangelio en triumfo”, waarin hij de godsdienst tegen het ongeloof verdedigt. Dientengevolge ontving hij in 1798 verlof om naar zijn vaderland terug te keeren, en overleed in Andalusië in 1803.