Oedenburg, in het Hongaarsch Sopron, is de naam van een comitaat in het westen van Hongarije. Het grenst in het noorden en westen aan Neder-Oostenrijk, in het zuiden aan het comitaat Eisenburg en in het oosten aan de comitaten Raab en Wieselburg en aan het Neusiedler Meer. Het omvat 3 koninklijke vrijsteden, namelijk Oedenburg, Eisenstadten Rust, en telt op ruim 60 geogr. mijl omstreeks 230000 inwoners, meerendeels R. Katholieken. Het noordwestelijk gedeelte is bergachtig en het zuidoostelijk gedeelte eene vruchtbare vlakte.
Aan zijne oostelijke grenzen stroomt de Raab, die er de Rabnitz en de Repcze opneemt. Men verbouwt er veel graan, vooral uitmuntende tarwe, alsmede voortreffelijken wijn, — voorts: hennep, aardappels, suikerwortels, ooft en tabak. Ook heeft men er veel vee en een overvloed van steenkolen. De niet onaanzienlijke handel wordt er door spoorwegen ongemeen bevorderd.
De evenzoo genoemde hoofdstad, tevens een koninklijke vrije stad, ongeveer 5 Ned. mijl ten westen van het Neusiedler Meer aan de Ikva gelegen, is eene der oudste en fraaiste steden van Hongarije, de zetel van het comitaatsbestuur, van een geregtshof enz. Men heeft er onderscheidene kerken, een gymnasium, een lycéum, eene reaalschool, eene kweekschool voor R. Katholieke en eene voor Evangelische onderwijzers, eene meisjesschool, een schouwburg, een muséum, onderscheidene kloosters, 2 weeshuizen, eenige inrigtingen van weldadigheid en ruim 21000 inwoners (1870), die zich vooral toeleggen op den wijnbouw. Ook vindt men er een aantal fabrieken, en er wordt veel ooft geconfijt. Daarenboven drijft men er handel in potasch, wol, wijnsteen, kastanjes en vee. Men houdt deze stad voor het oud-Romeinsche Scarabantia.