Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Norwich

betekenis & definitie

Norwich, de hoofdstad van het Engelsche graafschap Norfolk, ligt aan het vereenigingspunt der bevaarbare rivieren Wensum en Yare, 32 Ned. mijl van de Noordzee. De verschillende wijken der stad zijn door 10 bruggen verbonden, van welke de Bisschopsbrug, in 1295 gebouwd, de oudste is. Op een kunstmatig opgeworpen heuvel in het midden der stad verheft zich het eerwaardig kasteel der Noormannen, thans als graafschapsgebouw en als gevangenis in gebruik. In zijne nabijheid heeft men het fraaije marktplein, door antieke gebouwen omgeven, onder welke zich het in 1453 gebouwde stadhuis (guildhall) bevindt.

Onder de 34 kerken, welke men er aantreft, bekleedt de hoofdkerk, in 1506— 1510 gebouwd, den eersten rang. Het Bisschoppelijk paleis is nog ouder, maar heeft van de Puriteinen veel geleden. Van de overige gebouwen en inrigtingen vermelden wij: de Latijnsche school, het stedelijk muséum, het letterkundig instituut, de stadsbibliotheek en onderscheidene ziekenhuizen. De stad telde in 1871 ruim 80000 inwoners, die door eene uitgebreide nijverheid in hunne behoeften voorzien. Vlamingen, die er zich vestigden in de dagen van koningin Elizabeth, bragten er de lakenweverijen; thans bloeijen er vooral de zijdeweverijen en de laarzenfabrieken. Voorts heeft men er: eene mosterdfabriek met 1100 werklieden, alsmede ijzergieterijen, machinen fabrieken enz. — Den naam van Norwich draagt voorts eene stad met 16000 inwoners aan de bevaarbare Thames in den Noord-Amerikaanschen Staat Connecticut. Ook hier heeft men een groot aantal fabrieken.

< >