Noordziek

betekenis & definitie

Noordziek (Jan Jacobus Frederik), een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige, geboren te Amsterdam den 7den October 1811, was eerst amanuensis en onderbibliothecaris bij de Koninklijke boekerij te ’s Gravenhage en is thans referendaris-bibliothecaris van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en directeur van het „Bijblad tot de Nederlandsche Staatscourant”. Van zijne geschriften vermelden wij: „Over het uitgeven van onbekende oorkonden der geschiedenis van Nederland (1847)’', — „Het geschilstuk betrekkelijk de uitvinding der boekdrukkunst, geschiedkundig uiteengezet (1848)”, — „Archiefwezen 1826— 1852 met de korte opgave van den inhoud van eenige boekerijen (1853)”, — „Uitvinding der boekdrukkunst (1854)”, — „Gedenkboek der Costersfeesten van 15—17 Julij 1856, enz. (1858)”, — „Verslag der handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedurende de zitting van 1816—1817, gehouden te Brussel (1863, in een aantal folio-deelen)”, — „Geschiedenis der beraadslagingen, gevoerd in de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het ontwerp van Burgerlijk Wetboek, (1868 en vervolgens)”, — en „Geschiedenis der beraadslagingen, gevoerd in de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het Wetboek van Koophandel (1872 enz.)”. Ook schreef hij eenige werkjes in de Fransche taal en onderscheidene opstellen in tijdschriften.