Nolet de Brouwere van Steeland (Johan Karei Hubert), een uitstekend Vlaamsch dichter, geboren te Rotterdam den 23sten Februarij 1815, studeerde te Leuven en vestigde zich daarna ambteloos te Brussel. Hij is lid der Académie aldaar en bekleedde op het letterkundig congrès, in 1851 te Brussel gehouden, den voorzitterszetel. Zijn eerste gedicht van eenigen omvang was: „Noémi (1840)”.
Daarop volgden: „Ambiorix (1841, 2de druk, 1846)”, — „Dichtluimen (1842)”, — „Ernst en boert (1847)”, — „Zwart of wit (1853)”, — en „Het groote dietsche vaderland (1857)”. In proza leverde hij o. a.: „Een reisje in het Noorden (1843)”, — en „Du pangermanisme et de ses influences sur la littérature flamande (1868)”, waarin hij krachtig in verzet komt tegen den Duitschen geest. Zijne gezamenlijke werken verschenen te Amsterdam in 6 deelen, namelijk 3 deelen „Gedichten (1859— 1871)”, 2 deelen „Proza (1873)” en 1 deel „Poëzij en proza (1877)”.