Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Niccolini

betekenis & definitie

Niccolini (Giovanni Battista), een Italiaansch dichter, geboren den 31sten October 1785 te San Giuliano bij Pisa, ontving zijne eerste opleiding te Florence, studeerde te Pisa en bepaalde zich vervolgens bij de beoefening der klassieke letterkunde. De kennismaking met Ugo Foscolo had een aanmerkelijken invloed op de ontwikkeling van zijn dichterlijk talent. Hij trad het eerste op met „La peste di Livorno (1804)”, en in 1807 benoemde de Koningin van Etrurië hem tot bibliothecaris en hoogleeraar in de geschiedenis aan de Académie van Schoone Kunsten te Florence. Na de Restauratie bekleedde hij korten tijd het ambt van bibliothecaris in het Groot-Hertogelijk paleis, maar keerde weldra tot zijne vroegere betrekking terug en besteedde zijn vrijen tijd aan de dramatische poëzij.

Zijn eerste treurspel: „Polissena (1810)” werd door de Académie della Crusca bekroond. Van geringer gehalte zijn de daarop volgende: „Medea”, — „Ino e Temisto”, — „Edipo” — en „I Sette a Tebe”. Met zijn „Nabucco”, dat nooit opgevoerd en eerst in 1819 te Londen zonder naam van den schrijver gedrukt werd, betrad hij het gebied der staatkunde. Nadat in 1815 zijn eerste moderne drama: „Matilda” gevallen was, zeide hij eenigen tijd de dichtkunst vaarwel, maar nam des te ijveriger deel aan den strijd over de letterkundige hervorming in Italië. Eerst in 1827 verscheen zijn drama: „Antonio Foscarini”, hetwelk even heftig aangevallen als met warmte verdedigd werd. In zijn „Giovanni da Procida (1831)” gaf hij aan zijn vaderlandslievenden haat tegen vreemde heerschappij zoo krachtig lucht, dat het stuk slechts in weinige steden kon worden opgevoerd.

Zijn volgend treurspel: „Lodovico Sforza (1834)” maakte geen opgang, maar des te meer roem verwierf hij door „Arnoldo di Brescia (1835)”, voorzeker eene der schoonste Italiaansche tooneelwerken van den nieuweren tijd. Ook zijne: „Rosamunda d’Inghilterra (1839)” bevat prachtige gedeelten. Met „Filippo Strozzi (1847)” eindigde hij zijne dramatische loopbaan. Daarenboven heeft hij fraaije gedichten en uitstekende verhandelingen in proza geleverd. Hij overleed den 20sten September 1861, eene „Storia della casa di Hohenstanfen” en een aantal dichtwerken in handschrift achterlatend. Eene uitgave van zijne gezamenlijke werken (1865 enz., 10 dln) is bezorgd door Gargioli.

< >