Natuurlijke godgeleerdheid noemt men die kennis van het Opperwezen en van zijne betrekking tot het geschapene in het algemeen en tot den mensch in het bijzonder, welke ontleend wordt aan de natuur en de hiertoe behoorende menschelijke rede.
De natuurlijke godgeleerdheid wordt gewoonlijk gering geschat of geheel verworpen door hen, die de kerkelijke oirkonden als bovenmenschelijke openbaringen en dus als de eigenlijke kenbron van God beschouwen. Daarenboven zijn de getuigenissen omtrent het bestaan en de eigenschappen van een Wereldschepper, door de vrienden der natuurlijke godgeleerdheid aan de natuur ontleend, vooral in den laatsten tijd door materialisten en pessimisten, juist op grond van een meer naauwkeurig onderzoek der natuur, op het felst bestreden.