Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Municipium

betekenis & definitie

Municipium was bij de oude Romeinen de naam van zoodanige steden, die door een verbond (foedus aequum) met Rome in het bezit waren gekomen van het volle Romeinsche burgerregt, — later gaf men dien aan Romeinsche burgerlijke gemeenten in het algemeen. Toen namelijk door de Lex Julia (96 vóór Chr.) en de Lex Plautia Papiria alle steden van Italië tot municipia met het volle burgerregt verheven waren, was het voormalig onderscheid tusschen municipium en colonia vernietigd, en municipium verkreeg de beteekenis van Romeinsche landstad. Ook in de wingewesten werden vele steden in Romeinsche municipia herschapen, totdat Caracalla alle vreemde en Latijnsche steden tot municipia verhief. Om intusschen eene zekere eenvormigheid te bewaren, werden uit Rome naar de municipia commissarissen gezonden, alsmede wetten, van welke de Lex Julia municipalis de voornaamste was.

De Keizers gingen voort op dien weg in de eerste 2 eeuwen, en de municipia begonnen meer en meer te bloeijen. Later echter kwamen zij door de drukkende belasting der dwingelanden in verval. Met betrekking tot hunne wettelijke verordeningen waren de bewoners der municipia óf municipes (eigenlijke burgers) óf incolae, die slechts een verblijf hadden in de gemeente en er de lasten droegen zonder in de voorregten te deelen. Volgens de 3 standen van Rome had men ook in de municipia Decuriones (Senatoren), Augustales (Ridders) en Plebeji (alle overige burgers). De overheidspersonen, uit de Decuriones gekozen, waren Twee- of Driemannen. Voorts waren er Censores, Aediles en Quaestores, allen bekleeders van eerambten (honores). De geringere beambten droegen den naam van munera en curationes, en tegen het laatst der 4de eeuw had men er ook defensores rei publicae, die de gemeente beschermden tegen de willekeur der staatsambtenaren.

< >