Montépin

betekenis & definitie

Montépin (Xavier Aymon de), een verdienstelijk Fransch romanschrijver, geboren te Apremont den 18den Maart 1824, was reeds in 1848 als staatkundig schrijver werkzaam, doch bepaalde zich vervolgens bij het leveren van romans en tooneelstukken, die eene realistische strekking hebben. Tot de belangrijkste behooren: „Les chevaliers de lansquenet (1847)”, — „Les viveurs d’autrefois (1848)”, — „Confessions d’un bohême (1849)”, — „Le brelan de dames (1850)”, — „Mignonne”, (1851)”, — „La reine de Saba (1851)”, — „Madémoiselle Lucifer (1873)”, — „Geneviève Galliot (1851)” — „Les viveurs de Paris (1852—1856, 13 dln)”, — „Les filles de plâtre (1855, 7 dln)”, door de policie verboden, — „L’officier de fortune (1857, 7 dln)”, — „Les viveurs de province (1859—1160, 10 dln)", — Les marionnettes du diable (1860)”, — „Le montra rouge (1864)” — „La maison maudite (1167)”, — en „La femme de Paillasse (1874)”. Van zijne drama’s vermelden wij: „Le connétable de Bourbon (1850)”, — „Le tour St. Jacques-la-Boucherie (1856)” — „La sirène de Paris (1860)”, — „L’homme aux figures de cire (1865)”, — en „Le médecin des pauvres (1866)”.