Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Monte Casino

betekenis & definitie

Monte Casino is de naam van een vermaard klooster in de Italiaansche provincie Caserta en het arrondissement Sora en verheft zich als eene vesting in de woeste bergstreek. Het is prachtig gelegen, heeft eene fraaije, in 1727 voltooide kerk, wier bronzen voorportaal in de 11de eeuw te Constantinopel gegoten werd, en is van binnen met marmer, mozaïek, muurschilderijen en snijwerk rijk versierd. Zij is voorts in het vierkant omgeven door de voormalige kloostergebouwen, waaronder zich een hoogst belangrijk archief bevindt (thans eene afdeeling van het groote archief van Napels), een muséum van schilderijen en eene boekerij van ongeveer 30000 deelen, met talrijke kaartwerken en omstreeks 500 wiegedrukken (incunabelen). Van de Loggia del Paradiso boven de zuilengangen van het kloosterplein heeft men een prachtig uitzigt over het Lirisdal en de omliggende bergketens.

Monte Casino werd als het eerste klooster van de Orde der Benedictijnen in 529 door Benedictus van Nursia gesticht, in 589 door de Longobarden verwoest en in 720 door paus Gregorius II weder opgebouwd. Ook werd het in 884 vernield door de Saracenen, doch in 904 hersteld, en in 1030 nogmaals verwoest door de Noormannen. In 1066 werd het echter op eene prachtige wijze vernieuwd door den abt Didier, later paus Victor III. Het wanordelijk leven der monniken was oorzaak , dat paus Coelestinus V hen in 1294 in Coelestijnen veranderde, maar Bonifacius VIII herstelde den voormaligen toestand, en onder Johannes XXII (1313) werd de abdij tot een bisdom verheven. Nadat in 1349 eene aardbeving het gebouw had doen instorten, zorgde Urbanus V voor de herstelling en benoemde in 1367 zich zelven tot abt. Na dien tijd begon de luister van dit klooster aanmerkelijk te verminderen, totdat Julius II het in 1504 met de congregatie der heilige Justina van Padua vereenigde, waardoor niet minder dan 95 abdijen en 100 kloosters tot één ligchaam werden zamengevoegd. De titel van den abt was na dien tijd: „Opperhoofd van alle abten van de orde der Benedictijnen, kanselier en groot-kapellaan van het Roomsche Rijk en vorst des vredes”. In 1866 werd het klooster met de overige Italiaansche kloosters opgeheven, doch men vindt er nog steeds een aantal monniken en een seminarium.

< >