Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mont Cenis

betekenis & definitie

Mont Cenis (De), in het Italiaansch Monte Cenisio, is de naam van een berggevaarte der westelijke Alpen, op de grens van Frankrijk en Italië, tusschen Turijn en Chambéry in Savoye. Het verheft zich ter hoogte van 3594 Ned. el en heeft een bergpas ter hoogte van 2063 Ned. el. Over dien bergpas trokken Pompejus, Pepijn en Karel de Groote met hunne legerbenden, en Napoleon I liet daarover in 1802—1810 een kunstweg met 26 wijkplaatsen aanleggen. Op de zadelhoogte, die eene vrij groote vlakte vormt, vindt men de kleine kolonie Mont Cenis met eene kazerne en een hospitium der Benedictijnen, reeds in de 9de eeuw door Lodewijk de Vrome gesticht.

Intusschen wordt sedert de voltooijing van den Mont Cenis-tunnel ten behoeve eener spoorwegverbinding tusschen Turijn en Chambéry van dien bergpas weinig gebruik gemaakt. Het boren van dien tunnel, reeds in 1832 door Giuseppe Medail ter sprake gebragt, werd in Augustus 1857 eerst begonnen door Italië alleen, in 1863 ook aan de andere zijde door Frankrijk, en op den 26sten December 1870 was het grootsche werk volbragt, waarna de tunnelspoorweg plegtig geopend werd op den 17den September 1871. Hij doorboort het gebergte in het westelijk gedeelte beneden den Col Fréjus van het station Modane in Savoye tot het station Bardonecchia in Piémont en heeft eene lengte van 13,45 Ned. mijl. Het hoogste punt, in het midden van den tunnel ligt 1295 Ned. el boven de oppervlakte der zee en 1610 Ned. el beneden de kruin des bergs. Naar het zuiden heeft zijn bodem een verval van 3,5 Ned. el en naar het noorden een van 135,6 Ned. el. De warmtegraad in het midden van den tunnel is 19½°C. De geheele tunnel is, met uitzondering van een klein gedeelte, waar het gesteente eene ongemeene hardheid bezit, van binnen geheel met metselwerk bekleed.

De ingangen zijn sieraden van bouwkunst. Men vindt van Modane af de volgende rotssoorten: glimmerhoudend zandsteen, vermengd met leisteen, kwarts, anhydrietmassa’s met kalksteen en gedeeltelijk met dolomiet, gekristalliseerden kalk met dolomiet en verweerden leisteen. Aanvankelijk werd de tunnel door middel van handenarbeid in de rots gehouwen (1600 Ned. el), doch weldra bezigde men met uitstekend gevolg eene door de ingenieurs Grandis, Grattoni en Sommeiller uitgevondene machine, werkende door middel van gecomprimeerde lucht, door een hydropneumatiseh werktuig in dien staat gebragt. Om de rotsen te laten springen gebruikte men meer dan een millioen Ned. pond buskruid, en de gezamenlijke kosten beliepen ongeveer 70 millioen francs. Deze tunnel dient vooral voor personen en goederen, die uit het Oosten over Brindisi naar Midden-Frankrijk worden vervoerd. De roem der voltooijing moet inzonderheid aan Sommeiller worden toegekend.

< >