Melkdistel. Onder dezen naam komen in ons Vaderland als onkruid voor: de akkermelkdistel (Sonchus arvensis), de moes-melkdistel (S. oleraceus) en de stekelige melkdistel (S. asper), die hun naam ontleenen aan een melkachtig sap, dat zij bevatten, en tot de familie der Zaâmgesteldbloemigen behooren. De eerste wordt ongeveer een Ned. el hoog, heeft schaafsgewijs ingesnedene bladeren met afgeronde slippen aan den voet en vele groote gele bloemen met klierachtige haartjes op het omwindsel. Deze plant kan den grond geducht uitputten, maar wordt ook met den ploeg gemakkelijk uitgeroeid.
De moes- en stekelige melkdistel onderscheiden zich van de voorgaande soort door het meer toegespitste der uitgebloeide bloemen en door het gemis van klierachtige haartjes op het gemeenschappelijk omwindsel. Ook de LieveVrouwe-distel (Carduus Marianus) wordt wel eens melkdistel genoemd.
