Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Melendes Valdez

betekenis & definitie

Melendez Valdes (Don Juan), een der grootste Spaansche dichters van den nieuweren tijd, geboren den 11den Maart 1754 te Ribera del Fresno in de provincie Estremadura, studeerde te Madrid in de wijsbegeerte en later te Salamanca in de regten. Hier behoorde hij tot den kring van jeugdige letterkundigen, welke zich rondom den dichter Cadahalso vergaderden en zich ten doel stelden, de Spaansche dichtkunst van het Fransche juk te bevrijden en weder op den nationalen weg te brengen. Onder de leiding van genoemden dichter ontwikkelden zich de groote gaven van Melendez Valdes. Nadat reeds in 1780 zijn dichtstuk „Batilo” door de Académie was bekroond, vertrok hij naar Madrid, waar hij in kennis kwam met Jovellanos, die hem bereids het volgende jaar een hoogleeraarsambt te Salamanca bezorgde.

Het eerste deel zijner gedichten, dat in 1785 in het licht verscheen, werd met grooten bijval ontvangen. In 1789 verkreeg hij eene betrekking aan het geregtshof te Saragossa, later bij de kanselarij van Valladolid, en in 1797 zag hij zich benoemd tot raadsheer te Madrid, waar zijn vriend Jovellanos minister was. Bij den val van laatstgenoemde verloor Melendez Valdes niet alleen zijn ambt, maar werd zelfs naar Zamora gebannen. In 1802 ontving hij verlof om terug te keeren, ging gedurende korten tijd naar Salamanca en vertrok toen weder naar Madrid. Na den intogt der Franschen schaarde hij zich aan de zijde van het nieuwe bewind, maar haalde zich daardoor de vreeselijkste gevolgen op den hals, zoodat hij eenmaal naauwelijks aan den dood ontkwam.

Na het verdrijven der Franschen moest hij de wijk nemen naar Frankrijk, en hij overleed den 24sten Mei 1817 te Montpellier in bekrompene omstandigheden. Melendez Valdes heeft een nieuw tijdperk doen aanbreken in de geschiedenis der Spaansche dichtkunst, zoodat de naam van „Restaurador del Parnaso” hem in Spanje met het volste regt toekomt. In zijne eigene gedichten leverde hij modellen van een gezuiverden nationalen dichttrant. De eerste uitgave zijner gedichten verscheen in 3 deelen (1797); zij is na zijn dood herdrukt in 4 deelen (1820), en het laatst in het licht verschenen in 1838. Daarenboven schreef hij: „Discursos forenses.”

< >