Martynia L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Bignoniaceën. Eet onderscheidt zich door een ongelijk 5-spletigen kelk, door eene bloemkroon met eene buikige buis en een wijden, keelvormigen, ongelijk 5-lobbigen rand met achterwaarts geslagene bovenste lobben, door 4 vruchtbare (bij één onvruchtbaren) meeldraden en door eene houtige, haakvormig gesnavelde, 2-kleppige, 4-hokkige zaaddoos met rimpelige zaden. Het omvat overblijvende en éénjarige kruiden in Noord- en Zuid-Amerika, van welke sommige tot de sierplanten behooren.
Wij vermelden: M. Craniolaria Swartz, uit Zuid-Amerika, met een vertakten, behaarden stengel ter hoogte van ééne Ned. el, met 3tot 5-lobbige, getande, aan de basis eenigzins hartvormige bladeren en groote, lichtroode, behaarde bloemen. De vleezige wortel van deze plant wordt op de wijze van scorzonéren gegeten en ook wel zoo genoemd. M. diandra Qlox., uit Mexico, heeft witte of lichtroode, donkerrood gevlekte bloemen, — M. Imtea lAndl., uit Brazilië, met tot korte, eindelingsche trossen vereenigde, trechtervormige bloemen, welke van buiten groen geel en van binnen oranjekleurig en rood gestippeld zijn, — en M. proboscidea L., aan de Mississippi, met groote, lichtroode of witte, gestippelde bloemen.
