Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Marseillaise (De)

betekenis & definitie

Marseillaise is de naam van het vermaarde Fransche krijgslied, hetwelk de legers der eerste Republiek in geestdrift deed ontvlammen. Het werd vervaardigd door Claude Joseph Rouget de Lisle, geboren den 10den Mei 1760 te Lons-le-Saulnier. Hij bevond zich als genie-officier te Straatsburg, en toen men bij den aanvang van den oorlog niets anders hoorde dan militaire straatdeunen, ontving hij op een feestmaal, gegeven door den maire Dietrich, op den 24sten April 1792, van dezen het verzoek, om eene waardige hymne voor de uittrekkende vrijwilligers te componéren.

Rouget beloofde het. In vaderlandlievende geestdrift ontstoken, begaf hij zich naar zijn eenzaam vertrek, en den volgenden ochtend was het lied met de melodie in gereedheid. De burgemeester liet het op de markt met vol orkest uitvoeren, en „Le chant de guerre de l’armée du Rhin” werd reeds door het geheele noorderleger met geestdrift gezongen, toen het nog onbekend was te Parijs.

De scharen uit Marseille, door Barbaroux ontboden, bragten in Julij 1792 die hymne in de hoofdstad, en zij werd er met gejuich begroet. Daar men in het onzekere was omtrent haren oorsprong, noemde men haar de „Hymne des Marseillais” en zij behield vervolgens den naam van „Marseillaise”. Zij is inderdaad in woorden en muziek een meesterstuk van hartstogtelijken gloed. Zij werkte in die dagen met tooverkracht op de gemoederen en legde een aanmerkelijk gewigt in de schaal van den oorlog. Niettemin was Rouget de Liste ten tijde van het Schrikbewind aan vervolgingen blootgesteld en ontsnapte slechts door den val van Robespierre aan het schavot. Te Quiberon streed hij onder Hoche tegen de uitgewekenen, werd zwaar gewond en nam zijn ontslag.

Zijn naam werd na dien tijd zelden genoemd, want gedurende het Keizerrijk was het zingen der „Marseillaise” eene oproerige daad. Eerst bij de Julijomwenteling klonk weder luid en vrij het oude krijgslied. Men schonk den vervaardiger een jaargeld van 6000 francs, maar hij wees het voor zich zelven van de hand, en overleed den 26sten Junij 1836. Hij schreef ook nog: „Ecole des mères (1798)” en „Cinquante chants français (1825)”. Door sommigen wordt alleen de tekst aan Rouget de Lisle, doch de muziek aan Navoigille toegekend.

< >