Maranta L. of pijlwortel is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Scitamineën. Het onderscheidt zich door een dubbel 3-deelig bloemdek, door bloembladvormige meeldraden met 2 toppen, van welke de een het helmknopje draagt en de ander den stamper omhult, door een éénhokkigen eijerstok, een vleezigen, haakvormig gebogen stamper met een schier driekanten stempel en door eene vrij drooge, éénzadige bes. Het omvat knolgewassen in de keerkringslanden van Amerika entelt omstreeks 40 soorten, waaronder voedings- en geneeskrachtige planten voorkomen. De knollen worden geroost en als aardappelen gegeten en van de stengels vervaardigt men manden.
M. arundinacea L. met een horizontalen, langen, schier rolronden, geleden, witten wortelstok, ter dikte van een vinger, met een 0,6 tot 1,12 Ned. el hoogen, knoopig-geleden, gegaffelden stengel, eirond-langwerpige, aan beide zijden behaarde bladeren, witte bloemen en 3-kantig-eivormige vruchten en bruine, glanzige zaden, brengt met Canna indica het bekende arrow-root voort. De wortelstok, in verschen toestand zeer scherp, is een uitstekend middel bij vergiftiging met de vruchten van Hippomane Mancinella en vooral bij wonden, veroorzaakt door pijlen, welke met het melksap van dien boom vergiftigd zijn. Daaraan ontleent deze plant den naam van pijlwortel. — De wortel van M. Allouya Jacq. -wordt in West-Indië onder den naam van Radix Curcumae Americanae in de apotheek gebruikt. Men eet de knollen gekookt en gebraden en verkrijgt daaruit ook eene soort van meel, die op arrowroot gelijkt. Een wit en harsachtig exsudaat op de onderzijde der bladeren van M. lutea Lam. bezigen de inwoners van Zuid-Amerika tegen strangurie. Onderscheidene Maranta-soorten behooren voorts tot de sierplanten, vooral M. zebrina Sims. met fraaije bladeren en donkerpaarse bloemen.
