Lyttelton (George, lord), een Engelsch dichter en geschiedschrijver, was de nazaat van den regter Lyttelton (✝ 1481), wiens: „Treatise on tenures” den grondslag vormt der Engelsche regtsgeleerdheid. Hij werd geboren den 17den Januarij 1709 te Hagley in het graafschap Worcester, bereisde het vaste land, werd onder het ministérie Walpole lid van het Lagerhuis en trad aanstonds op als een hevig tegenstander der regéring. Juist wegens zijne vijandschap tegen Walpole koos de prins van Wallis hem in 1737 tot secretaris. Door den invloed van den Prins werd hij in 1744 lord der schatkamer en lid van den geheimen raad, maar moest weldra zijn ontslag nemen.
Eerst na den dood van Pelham (1755) verkreeg hij het ambt van kanselier der schatkist en zag zich in 1757 als lord Lyttelton van Frankley tot pair benoemd. Van dien tijd af wijdde hij zich ambteloos aan letterkundige werkzaamheden en overleed den 22sten Augustus 1773. Hij schreef: „History of the life of Henry II (1755—1771, 5 dln)”, — „Dialogues of the dead (1767)”, — rPoetical works (1787)”, — en „Miscellanies (1767, 3 dln)”. — Zijn kleinzoon George Williarn lord Lyttelton, geboren den 31sten Maart 1817, studeerde te Cambridge, werd in 1840 lord-luitenant van Worcestershire, in 1846 in het ministérie Peel onderstaatssecretaris voor Koloniën, en betoonde zich een ijverig voorstander der Staatskerk. De theocratische modél-kolonie Canterbury op Nieuw-Zeeland is aan zijne ondersteuning haar ontstaan verschuldigd en hare hoofdstad werd naar hem genoemd. Voorts was hij in 1861 lid der Commissie, belast met een onderzoek naar den toestand van de Engelsche hoogescholen. Hij gaf eenige reeksen „Ephemera (1864)” in het licht en maakte den 18den April 1876 door zelfmoord een einde aan zijn leven.