Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Lotichius

betekenis & definitie

Lotichius (Petrus), om hem van zijn evenzoo genoemden oom te onderscheiden ook Lotichius Secundus genaamd, een der beste Latijnsche dichters van den nieuweren tijd, was de zoon van een landbouwer, werd geboren te Schlichtern in Hannover den 2den November 1528, en studeerde te Marburg in de geneeskunde en vervolgens te Wittenberg in de wijsbegeerte, oude talen, welsprekendheid en dichtkunst. Daarna diende hij onder de troepen van het Schmalkaldisch Verbond en volbragt toen als geleider van rijke jongelieden eenige togten door Frankrijk en Italië. Te Padua promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde. Na zijn terugkeer in 1557 werd hij hoogleeraar te Heidelberg, doch overleed reeds den 7den November 1560.

Zijne Latijnsche gedichten, inzonderheid zijne elegieën, welke in bevalligheid met die van Ovidius wedijveren, bezorgden hem eene plaats onder de beste Latijnsche dichters van den nieuweren tijd. Eene door hem zeiven bewerkte uitgave zijner gedichten van 1551 is zeer zeldzaam. Later zijn zij door Petrus Burmannus (Amsterdam, 1754, 2 dln) en door Kretschmar (1773) in het licht gezonden. — Niet minder beroemd als Latijnsch dichter is de zoon zijns broeders. Deze, Johann Peter Lotichius, geboren den 8sten Maart 1598 te Nauheim, was als geneesheer in verschillende steden van Duitschland werkzaam, en overleed in 1669 als keizerlijk raadsheer en historiograaf. Hij leverde onder anderen: „Vade mecum sive epigrammatum novorum centuriae duae (1625)”, — „Poëmata (1640)”, — en eene „Bibliotheca poetarum (1625, 4 dln)".

< >