Longziekte is eene der gevaarlijkste ziekten van het rundvee, vooral omdat ze door hare besmettelijkheid den geheelen veestapel der plaats, waar zij zich vertoont, met den ondergang bedreigt. Zij openbaart zich aanvankelijk door een droogen hoest en veroorzaakt onder koortsachtige verschijnselen weldra den dood. Bij een onderzoek ontdekt men eene ziekelijke ontaarding der longen. De oorzaak dezer ziekte is nog niet met zekerheid bekend; maar men mag aannemen, dat slecht voedsel, bedorven drinkwater, natte weiden, sterke afkoeling en overmatige inspanning tot de gelegenheids-oorzaken behooren.
Doorgaans evenwel ontstaat zij door besmetting, hetzij de smetstof door den luchtstroom, door het zieke dier zelf of door personen, die met longziek vee in aanraking geweest zijn, wordt overgebragt. Genezing van longziekte is steeds onzeker, en de afloop meestal doodelijk. Tot de voorbehoedmiddelen behoort het vermijden der reeds vermelde gelegenheidsoorzaken. Voorts hebben twee Belgische veeartsen, Willems en de Saive de inenting voorgesteld van gezonde dieren met de lympha der zieke, en wel aan den staart. Hiermede genomene proeven hebben goede uitkomsten opgeleverd, doch het blijft onzeker, of ingeënt vee ook zonder de inenting niet gezond zou zijn gebleven. Waar de ziekte in een stal ontstaat, dient men aanstonds het gezonde vee naar een anderen stal over te brengen, om besmetting te voorkomen, — en is de ziekte geweken, dan moet de stal, waar zich het zieke vee bevond, met de meeste naauwkeurigheid worden gereinigd, vóórdat men dien weder voor gezond vee in gebruik neemt. In ons Vaderland, waar vooral in Friesland en Noord-Holland die ziekte groote verwoestingen heeft aangerigt, zijn wettelijke bepalingen gemaakt, volgens welke het vee van een stal, waar de longziekte uitbreekt, door het Rijk onteigend en afgemaakt wordt. Die bepalingen hebben vooral in Zuid-Holland grooten tegenstand ontmoet, welke zelfs aanleiding gaf tot een gewelddadig verzet, doch de ervaring heeft geleerd, dat zij een heilzamen invloed hebben voor de bescherming van den veestapel.