Libratie (schommeling, verwrikking) is een verschijnsel, hetwelk bepaaldelijk bij de maan wordt opgemerkt. De maan beweegt zich om de aarde en te gelijkertijd om hare as en wel zoodanig, dat zij altijd hetzelfde gedeelte harer oppervlakte — vermoedelijk het uiteinde van haar langste middellijn — naar de aarde toekeert. Men meene echter niet, dat men dientengevolge altijd volkomen hetzelfde gedeelte der maan te zien krijgt, want 3/7den zijn altijd zigtbaar, 3/7den altijd onzigtbaar, 1/7de is nu eens zigtbaar en dan weder onzigtbaar, zoodat in den tijd van een jaar 4/7de van de oppervlakte der maan door den aardbewoner kan worden waargenomen. Dit is mogelijk door de libratie van de maan.
Immers de volle maan staat in den winter veel hooger in den meridiaan dan in den zomer; in den winter kan men dus iets meer van de onderzijde van de maan zien. Men noemt dit libratie in de breedte. Voorts wentelt de maan met eenparige snelheid om hare as, maar loopt met onregelmatige snelheid om de aarde. De beide bewegingen komen dus niet naauwkeurig overeen, en het gevolg hiervan is, dat wij de bergen der maan (eigenlijk hunne slagschaduwen) nu eens tot den oostelijken, dan weder tot den westelijken rand zien naderen. Op deze wijze krijgen wij dus iets meer te zien dan de halve oppervlakte, en men geeft daaraan de naam van libratie in de lengte.
Daarna kan men uit ver van elkander verwijderde waarnemingsplaatsen op aarde de maan uit verschillende oogpunten beschouwen, hetwelk ook geschiedt bij den hoogsten en laagsten stand der zigtbare maan. Men noemt dit parallactische libratie. Deze 3 libratiën of schommelingen zijn optische, zij bestaan enkel voor ons oog, maar niet in de werkelijkheid. Men onderstelt echter, dat de maan ook nog eene werkelijke schommeling bezit, namelijk die van hare middellijn met betrekking tot het middelpunt onzer aarde. Zij is te klein om door onze meetwerktuigen te worden bepaald, doch heeft den naam ontvangen van physische libratie.