Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Leverziekten

betekenis & definitie

Leverziekten. De belangrijke rol, welke de lever bij de stofwisseling vervult, is oorzaak, dat dit orgaan niet alleen zijne eigene ongesteldheden bezit, maar ook door onderscheidene andere wordt aangedaan. De eigene ziekten van de lever ontstaan gewoonlijk door eene gebrekkige gal-afscheiding. Tot de verschijnselen van leverziekte behoren het grooter of kleiner worden der lever, hetwelk men door percussie of ook op het gevoel kan ontdekken, — het verharden of verweeken van de lever, — pijn in de lever of op daarmede in verband staande plaatsen, — geelzucht, eene belemmerde spijsvertering, buikwaterzucht enz. Tot de leverziekten behoren: hyperaemie of overtollig bloed in de lever; zij kan er ligt ontstaan, omdat de lever een zeer bloedrijk ingewand is.

Het bloed wordt er niet alleen aangevoerd tot voeding, maar ook door het poort-aderstelsel tot afscheiding van gal. Deze ziekte van de lever wordt ligt veroorzaakt door long- en hartziekten, door misvorming der wervelkolom enz. Ook openbaart zich wel hyperaemie van de lever bij zware tusschenpoozende koortsen, bij typhus, bij aanhoudend misbruik van sterken drank enz. Daarbij wordt de lever grooter en pijnlijk, en dit gaat vergezeld van hoofdpijn. De behandeling dier ziekte moet zich regelen naar hare oorzaak. Ook dáár, waar men deze niet kan wegnemen, moet men den toevloed van bloed naar de lever zooveel mogelijk beteugelen door eene gepaste levenswijze, vooral door het vermijden van sterken drank, door het gebruik van melk en het nemen van beweging. — Men heeft voorts verschillende soorten van leverontsteking. Somtijds is zij in de ontsteking van het buikvlies betrokken, doch vervult hierbij slechts eene ondergeschikte rol.

Gewigtiger is eene verettering van een gedeelte van het parenchym, doch zij komt meer in het zuiden en op onze breedte slechts zelden voor. Zij wordt somtijds veroorzaakt door een schok of stoot, en ook wel door kleine galsteenen, die in de gangen van de lever blijven vastzitten. Zulk eene ontsteking kan eindigen en de gevormde etter uitdroogen, doch het gebeurt ook wel, dat deze laatste zich elders uitstort. Tot de verschijnselen van deze ziekte behoren: pijn in de leverstreek, groei van de lever, geelzucht, koorts, gebrek aan eetlust, braking, pijn in den regterschouder en in de lenden enz. Ontstekingen van geringen omvang worden dikwerf niet eens waargenomen, doch de grootere hebben vaak wegens bloedvergiftiging en buikvliesontsteking een doodelijken afloop. — Ook algemeene syphilis kan een eigenaardigen vorm van leverontsteking doen ontstaan. — Een andere vorm van leverontsteking, steeds van chronischen aard en aanvankelijk eene vergrooting, later eene inkrimping en kraakbeenige verharding van de lever veroorzakende, heeft hoogst betreurenswaardige gevolgen, namelijk: buikwaterzucht, waterzucht der beenen, opzetting van het ligchaam met belemmerde ademhaling, gemis van eetlust, braking, algemeene vermagering, verval van krachten en eindelijk een pijnlijken dood. De voornaamste oorzaak van deze ongesteldheid is misbruik van sterken drank, zoodat zij vooral bij de lagere volksklassen van Noord-Europa voorkomt. Ook vertoont zij zich bij hartziekten en na hevige tusschenpoozende koortsen.

Ontstaat zij door misbruik van alkohol, zoo kan zij veelal door onthouding in de beginselen worden gestuit. — Een vierde vorm van leverontsteking is eene zeer acute, gevaarlijke ziekte, daar zij het leverparenchym met snelheid verwoest, dat orgaan aanmerkelijk kleiner maakt en doorgaans den dood veroorzaakt. Zij openbaart zich geruimen tijd te voren door gebrek aan eetlust, matheid en een geringen graad van geelzucht, terwijl eindelijk hevige koorts, pijn in de leverstreek, bloedbraking, verwarring in het zenuwstelsel zich vrij plotselijk openbaren en binnen weinige dagen den dood veroorzaken. — Andere ongesteldheden van de lever zijn onder den naam van vet-, spek- en muskaatlever bekend. Dikwijls komt leverkanker voor. Hij ontstaat gewoonlijk op gevorderden leeftijd, niet zelden tegelijk met kankerachtige ongesteldheden van andere organen, maar nooit bij knobbellongtering en hartziekten. In den beginne ontstaan daardoor geene eigenaardige verschijnselen, maar later een aangroei van de lever, eene ruwe, knobbelige oppervlakte van deze, pijn in de leverstreek en in de ledematen, slechte spijsvertering, soms geelzucht, buikwaterzucht en bij verergering hectische koorts. Heeft men kankerachtige knobbels waargenomen, zoo kan men de pijnlijke verschijnselen welligt verzachten, terwijl eene genezing onmogelijk is.

< >