Levensvatbaarheid noemt men het vermogen om onder gunstige omstandigheden plaats te nemen in de rij der levende wezens. Het plantenzaad geeft een blijk van levensvatbaarheid door in een warmen, vochtigen bodem te ontkiemen. In meer beperkten zin geeft men den naam van levensvatbaarheid aan de eigenschap van pas-geboren kinderen om onafhankelijk van de moeder te blijven leven.
Het kind is eerst levensvatbaar aan het einde van de zevende maand der zwangerschap, doch het leven heeft dan gewoonlijk slechts korten duur. Tegelijk met den ouderdom neemt bij de gezonde vrucht de levensvatbaarheid toe. Het bepalen der levensvatbaarheid is vooral bij kindermoord eene zaak van het grootste gewigt en daaromtrent zijn wettelijke bepalingen vastgesteld.