Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Laplace

betekenis & definitie

Laplace (Pierre Simon, markies de), een der grootste wis- en sterrekundigen, die ooit hebben bestaan, geboren den 28sten Maart 1749 te Beaumont-en-Auge in het departement Calvados, bekleedde aldaar aan de militaire school eenigen tijd de betrekking van leeraar in de wiskunde, en begaf zich vervolgens naar Parijs, waar hij zich bekend maakte door zijne grondige kennis van de hoogere deelen der wiskunde. Hij werd er geplaatst als examinator bij het Koninklijk korps artillerie, en de Académie van Wetenschappen benoemde hem in 1773 tot lid, terwijl hij vervolgens zitting nam in het Instituut. Hij behoorde tot de eerste leden van het bestuur van het Bureau des longitudes. Hoewel hij vóór den 18den Brumaire geen eigenlijk staatsambt bekleedde, was hij niet vreemd gebleven aan de politiek, zoodat Bonaparte hem bij den aanvang van het Consulaat tot minister van Binnenlandsche Zaken benoemde.

Voor die taak was hij evenwel zoo weinig geschikt, dat hij haar na verloop van 6 weken moest nederleggen. Daarna benoemde Bonaparte hem tot lid van den Senaat, in Julij 1803 tot vicepresident, in September tot kanselier van dat ligchaam, en bij het aanvaarden der keizerskroon tot graaf. In September 1805 deed Laplace het voorstel aan den Senaat om de revolutionaire tijdrekening af te schaffen en den Gregoriaanschen kalender weder in te voeren. In 1814 stemde hij voor de oprigting van een voorloopig bewind, voor de afzetting van Napoleon en voor de herstelling der Bourbons. Gedurende de Honderd Dagen weigerde hij eenig ambt te aanvaarden. Lodewijk XVIII benoemde hem tot pair en in 1817 tot markies. Evenals ten tijde van het Keizerrijk, zoo betoonde hij ook nu, als lid van de Kamer der Pairs, eene verregaande onbedrevenheid op het gebied der staatkunde en eene groote mate van slaafsche gedweeheid.

Toen de leden van het Instituut in 1825 handelden over een verzoekschrift aan Karel X, om de censuur af te schaffen, weigerde hij den voorzitterszetel in te nemen. Hij overleed te Parijs den 5den Maart 1827. Van zijne geschriften vormt zijne : „Mécanique céleste (met de supplementen 1799—1825, 5 dln; 2de druk 1829—1839)” een onvergankelijk en roemvol gedenkteeken van zijne uitgebreide kennis op het gebied der sterrekunde. Eene populaire bewerking daarvan leverde hij in zijne niet minder beroemde: „Exposition du système du monde (1796, 2 dln; 6de druk 1845)”, waarin hij, met vermijding van alle wetenschappelijke berekeningen, de methode der sterrekundige ontdekkingen voor leeken ontwikkelde. Voorts bepaalde hij het bedrag van de onderlinge storingen der voornaamste planeten en hield zich desgelijks bezig met de scheikunde. Tot zijne belangrijkste geschriften behooren wijders: „Theorie analytique des probabilités (1812; 3de druk 1820)”, — „Essai philosophique sur les probabilités (1864 ; 6de druk 1840)”, — en een groot aantal verhandelingen in de Mémoires de l’Académie en in tijdschriften.

< >