Langhans. Onder dezen naam vermelden wij:
Karl Gotthart Langhans, een vermaard Duitsch bouwmeester. Hij werd geboren in 1633 te Landshut in Silézië, en legde zich in zijne jeugd met ijver toe op de talen, op de wiskunde en op de teekenkunst. Eindelijk bepaalde hij zich bij de schoone bouwkunst en bereidde zich voor tot wetenschappelijke reizen, die hij van 1759 tot 1775 volbragt. Na zijn terugkeer aanvaardde hij op het gebied zijner studie eene belangrijke betrekking te Breslau, waar hij het paleis van het geslacht Hatzfeld, den schouwburg en onderscheidene andere gebouwen ontwierp. In 1792 werd hij door Friedrich Wilhelm II naar Berlijn geroepen, om er het inwendige van het operagebouw te veranderen.
Voorts zag hij zich belast met den bouw van de Brandenburger poort, waarbij hij den Griekschen bouwstijl in Duitschland invoerde en grooten invloed oefende op den kunstsmaak van die dagen. Inmiddels was hij benoemd tot directeur van het koninklijk „Oberbauambt”. In 1797 deed hij in Pruissen de eerste chaussée aanleggen (van Berlijn naar Steglitz) als voorbeeld voor de volgende. Later voltooide hij het marmeren paleis te Potsdam, door Gontard ontworpen, terwijl hij ook te Berlijn nog onderscheidene gebouwen deed verrijzen, waaronder zich de ontleedkundige gehoorzaal der veeartsenijschool bevindt. Hij overleed in 1808.
Karl Ferdinand Langhans, een zoon van den voorgaande en desgelijks een verdienstelijk bouwkundige. Hij werd geboren te Breslau in 1781, oefende zich onder de leiding van zijn vader, trad in Pruissische staatsdienst en ondernam verschillende reizen in Duitschland, Frankrijk, Engeland en Italië. Hij behaalde grooten roem als bouwkundige door het ontwerpen van de sociëteit voor kooplieden te Breslau, waar hij vervolgens de kerk der elfduizend maagden en een nieuwen schouwburg deed verrijzen, nadat de oude in 1804 door de vlammen was verwoest. In 1837 zag hij zich belast met het bouwen van het paleis van den toenmaligen Prins (thans Koning) van Pruissen te Berlijn, en nadat het Koninklijk operagebouw in 1843 eene prooi der vlammen geworden was, geschiedde de opbouw onder zijn bestuur. Later heeft hij schouwburgen ontworpen en doen bouwen te Steltin, Dessau, Liegnitz, Berlijn, (de Victoria-schouwburg), Breslau en Leipzig, en overleed als opperbouwraad te Berlijn den 22sten November 1869.