Landsmannschaften noemt men aan de Duitsche universiteiten bepaalde studentenvereenigingen. Reeds vroeg ontstonden er zulke vereenigingen van landgenooten (vandaar de naam), en zij bleven onder verschillende vormen en namen bestaan tot op onzen tijd toe, hoewel hare voormalige eigenaardigheden verloren gegaan zijn en zij in genootschapppen of clubs veranderd zijn, bestaande uit personen van verschillende rijken. Het hoofddoel der Landsmannschaften is geenszins beoefening der wetenschap, maar onderlinge gezelligheid. De leden nemen tevens bepaalde overgeleverde wetten en verordeningen in acht, het comment genaamd, en hebben hunne overheden (senior enz.), door hen zelven gekozen, om die te handhaven, vooral ook met betrekking tot het tweegevecht.
Men verdeelt de leden van een Landsmannschaft in gewone (Corpsburschen) en buitengewone (Renoncen), welke laatsten geene stem hebben in zaken der Landsmannschaft. Gewoonlijk staan de verschillende Landsmannschaften eener académie met elkander in verband door middel van het Seniorenconvent. Geheel andere vereenigingen aan de universiteiten zijn de bekende Burschenschaften.