Landeck, een stadje in het Pruissische graafschap Glatz en 2'/2de geogr. mijl van Glatz aan de Biela bijna 600 Ned. el boven de oppervlakte der zee gelegen, is ten oosten, zuiden en westen omringd door hooge berggevaarten der Sudeten. Het telt slechts een paar duizend inwoners, doch is vermaard wegens de minerale bronnen, die er in zijne nabijheid, bij het dorp Thalheim, ontspringen. Men heeft er een zestal van verschillende temperatuur {tusschen 18 en 19° C.), en zij behooren allen tot de aardachtig-zoute zwavelbronnen. Men gebruikt het water om te drinken, somtijds zuiver en somtijds met geitenmelk of afgeroomden melk vermengd, en ook tot baden.
Het klimaat is er eenigzins guur, maar levert voor ’t overige al de voordeelen eener zuivere berglucht. Eéne der bronnen was reeds in de 13de eeuw bekend, en eene andere kwam tegen het einde der 17de eeuw in gebruik. Vooral ontvingen zij een druk bezoek toen Frederik II, koning van Pruissen, in 1766 er eenigen tijd met goed gevolg vertoefde. Thans echter heeft deze badplaats weinig toeloop.
