Lagunen, afkomstig van het Latijnsche lacuna (holte, laagte), noemt men in het algemeen alle lage, moerassige landen der kust, waar het zeewater eilanden en kanalen vormt. Bij uitnemendheid echter geeft men dien naam aan de moerassen, welke zich aan de noordwestelijke kust der Adriatische Zee bevinden, van Grado aan den mond der Tsonzo tot aan de Po-delta en wel tot aan Ravenna over een afstand van 30 geogr. mijl, — lagunen, in wier midden Venetië zich verheft, zoodat zij te zamen met den naam van Venetiaansche Lagunen worden bestempeld. Over die geheele uitgestrektheid, waar onderscheidene Alpenrivieren zich uitstorten, zijn de zee en het vasteland over eene breedte van 1 tot 2 geogr. mijl door de eigenaardige lagunenvorming van elkander gescheiden. Poelen, moerassen en ondiepe strandmeren, waaruit zandige eilandjes oprijzen, wisselen er elkander af.
De lagunen zijn van de zee afgezonderd door strooken land, met duinen bedekt. In overouden tijd bestond hier een vlak strand, waar een aantal bloeijende steden der Etruscers en Umbriërs zooals Hadria, Spina en Altinum ten noorden en Aquileja ten zuiden van Ravenna zich verhieven. Gedurende duizende jaren echter hebben de rivieren door den aanvoer van slib er het strand ondiep gemaakt en gedeeltelijk in land herschapen, zoodat de havensteden ver van de kust kwamen te liggen. Spina lag reeds voor 1800 jaren 2 uren gaans van zee, — Adria, ten tijde der Romeinen zich aan de kust verheffende, is er thans 4I/2de geogr. mijl van verwijderd, — en Ravenna was in de dagen der Romeinsche Keizers eene zeehaven. Zelfs sedert 1600 is het land aan den mond der Po aanmerkelijk veranderd, daar de rivier er de zee jaarlijks 80 Ned. el doet terugwijken. De lagunen worden daarbij natuurlijk allengs drooger en ten laatste verdwijnen hare kanalen. De boven vermelde strooken land hebben hier en daar openingen, zoodat er smalle, langwerpige eilanden ontstaan, lidi genaamd.
Door die openingen hebben de lagunen gemeenschap met de zee, zoodat zij bij vloed water ontvangen en bij ebbe droog loopen. Hierdoor ontstaan de valli of paludi-false. Waar doorloopende, met riet en biezen besproeide strooken de scheiding vormen, dáár ontstaan de zoetwaterpoelen (paludi dolci), welke hier en daar in drooge weilanden veranderd worden. Naar gelang van hare beweging (bij eb en vloed) of van haren stilstand spreekt men ook van levende en doode lagunen. Deze laatsten zijn voor de gezondheid zeer gevaarlijk. Inzonderheid de Valli de Comacchio zijn zeer uitgebreid en leveren een overvloed van zeezout en visch, — vooral paling.