Een verdienstelijk Hongaarsch dichter en schrijver, geboren den 8sten Augustus 1790 te Szö-Demeter in het Siebenburgsch gespanschap Midden-Szolnok, onderscheidde zich gedurende zijn studietijd op het Hervormd Collége te Debreezin door vlijt en aanleg, en maakte zich in korten tijd grondig bekend met oude en nieuwe talen en hare letterkunde. Ook maakte hij op 17jarigen ouderdom kennis met Kazinczy, die niet weinig bijdroeg tot zijne vorming.
In 1809 aanvaardde hij eene betrekking te Pesth en kwam er in aanraking met uitstekende letterkundigen, bepaaldelijk met Paul Szemere Zijne eerste dichterlijke proeven verschenen in 1813 in den Hongaarschen „Dames-almanak” van Horvath en in het „Erdélyi museum”. Hij poogde den bloei der Hongaarsche letterkunde met ijver te bevorderen, doch de scherpe beoordeeling zijner voortbrengselen deed hem weldra den ingeslagen weg verlaten. Eerst in 1820 liet hij zich overhalen om met Szemere een letterkundig tijdschrift uit te geven. Hierin plaatste hij een aantal wijsgeerige, geschiedkundige en critische opstellen, die groot en invloed oefenden op de letterkunde. Hij was ook werkzaam als advocaat en sprak in deze betrekking, alsmede in die van oppernotaris, waartoe hij in 1829 benoemd was, uitmuntende redevoeringen uit.
Gedurende de zittingen van den Landdag van 1832 tot 1836 vertegenwoordigde hij het comitaat Szathmar en behoorde tot de hoofdleiders der vrijzinnige partij. Hij legde evenwel zijn mandaat neder, toen zijne lastgevers iets van hem vergden, dat in strijd was met zijne beginselen. Na zijn terugkeer te Szathmar hield hij zich ijverig bezig met het opstellen van een verdedigingsgeschrift ten behoeve van zijn vriend Wesselény, doch werd daarbij, op den 24sten Augustus 1838, door den dood overvallen. De Hongaarsche Académie had hem bij hare stichting tot lid benoemd, en zijne gezamenlijke werken (1840—1848, 8 dln) zijn reeds bij zijn leven door Eötvös, Szalay en Szemere in het licht gegeven. Zijn merkwaardig „Dagboek”, handelende over den Landdag van 1832 tot 1836, verscheen in 1848.