Kisselew. Onder dezen naam vermelden wij:
Paul graaf Kisselew, generaal en minister in Russische dienst. Hij werd geboren in 1788 en was de spruit van een oud Bojarengeslacht. Reeds vroeg omhelsde hij de krijgsdienst en nam deel aan den veldtogt van 1812 als adjudant van prins Bagration, na wiens dood hij tot vleugeladjudant van keizer Alexander benoemd werd. Hij streed in Duitschland en Frankrijk en was in 1819 opgeklommen tot chef van den generalen staf van het tweede armeekorps, staande onder de bevelen van Wittgenstein. Hij bestuurde den veldtogt tegen de Turken in 1828, werd tot luitenantgeneraal en in 1829 tot bevelhebber van het 4de korps reserve-kavallerie bevorderd, waarmede hij de vestingen aan de Donau blokkeerde en den pasja van Philippolis eene nederlaag toebragt. Na het eindigen van den oorlog werd hij Russisch gouverneur van Moldavië en Walachije, waar zijn uitstekend bestuur hem de erkentelijkheid der inwoners bezorgde.
In 1833 verkreeg hij ook het kommando over het 6de infanteriekorps, bestemd tot bijstand van den Sultan tegen den Onderkoning van Egypte, werd in 1834 generaal der infanterie, en volgde daarna eene uitnoodiging om te Petersburg zitting te nemen in den Rijksraad en het voorzitterschap te bekleeden in het comité, geroepen tot reorganisatie der kroondomeinen. In 1838 trad hij op als minister der Domeinen, werd het volgende jaar in den rijksgravenstand opgenomen en was gedurende 18 jaren met ijver in zijne betrekking werkzaam. Hij stichtte vele scholen, modelboerderijen enz., herschiep de boschcultuur, en zorgde voor verbetering der regtspleging. Na den Krim-oorlog werd hij in 1856 gezant aan het Fransche Hof, doch legde in 1862 wegens hoogen leeftijd dien post neder. Niettemin bleef hij te Parijs, en overleed aldaar den 26sten November 1872.
Nicolai Kisselew, de jongste broeder van den voorgaande. Hij werd geboren omstreeks het jaar 1800, kon nog geen deel nemen aan den oorlog tegen Frankrijk, hoewel hij voor de krijgsdienst werd opgeleid, en koos vervolgens de staatkundige loopbaan. Nadat hij geruimen tijd als secretaris van legatie bij het Pruissisch gezantschap te Berlijn was werkzaam geweest, werd hij in 1838 raad van legatie te Londen en in 1839 te Parijs. De betrekking van gezant werd toen waargenomen. door generaal Pahlen en deze verliet zich op de bekwaamheid van Kisselew. Toen Pahlen wegens oneenigheid over de etikette in 1841 teruggeroepen werd, bleef Kisselew als gevolmagtigde te Parijs en behield deze betrekking gedurende de Republiek en ook bij de verheffing van Napoleon tot president, totdat keizer Nikolaas hem in 1851 tot geheimraad met den titel van gezantschapschef te Parijs benoemde.
Men meldt, dat hij de eenige was van de buitenlandsche diplomaten, die vooraf kennis had van den staatsstreek van 2 December. De herstelling van het Fransche Keizerrijk verstoorde toen de vriendschappelijke betrekking tusschen Rusland en Napoleon. Na het uitbarsten van den Krimoorlog begaf zich Kisselew den 4den Februarij 1854 van Parijs naar Petersburg en vertrok vanhier in 1855 als gevolmagtigde bij den Heiligen Stoel naar Rome. Ook hier kwam hij wegens den opstand in Polen in groote ongelegenheid en deze werd verhoogd door de ergernis der Curie over zijn huwelijk met de weduwe van den prins Torlonia. Dientengevolge werd hp in 1864 gezant bij den koning van Italië, en overleed te Florence den 8sten December 1869.