Iwein is de held eener Bretonsche sage, behoorende tot den sagenkring van koning Artur en van de Tafelronde, in de 12de eeuw door Chrétien de Troyes gebezigd voor zijn gedicht „Chevalier au lion”, waaraan de Duitsche dichter Hartmann von der Aue in 1204 zijn verhaal „Iwein” ontleende. Het geheele gedicht van Chrétien, te voren in Frankrijk slechts gedeeltelijk en uit eene oud-Engelsche vertaling bekend, werd naar een te Parijs aanwezig handschrift door lady Charlotte Guert (1838—1840) het eerst in het licht gezonden, voorts volgens een handschrift der 14de eeuw in het Welsch met de Fransche bewerking van den „Chevalier au lion” uitgegeven. Fragmenten van dat gedicht uit een Vaticaansch handschrift leverde A. Keller in: „Li romans dou chevalier au lion (1841)”.
Handschriften van den „Iwein” van Hartmann von der Aue bevinden zich te Heidelberg, Gieszen, Florence, Weenen en Dresden. Dit dichtstuk is uitgegeven door Benecke en Lachmann (1827; 2de druk 1843; vervolg 1833) met een woordenboek van eerstgenoemde (1833), terwijl graaf Wolf Baudissin eene Duitsche vertaling met ophelderingen leverde (1844).