Ireton (Henry) een Britsch generaal en invloedrijk staatsman gedurende de omwenteling onder Karel I, werd geboren in 1610 in het graafschap Nottingham en wijdde zich aan de regtsgeleerdheid. Bij het uitbarsten van den burgeroorlog stelde hij zich ter beschikking van de Parlementspartij, trad in het huwelijk met eene dochter van Cromwell en bekleedde weldra den rang van commissaris-generaal. In den slag van Naseby (1645) voerde hij bevel over den linkervleugel van het Parlementsleger, streed tegen prins Ruprecht van de Pfalz, leed de nederlaag en werd gevangen genomen, maar zag zich door bemiddeling van Cromwell spoedig weder op vrije voeten gesteld. Door zijn vast, maar dweepziek karakter, door zijn moed en overleg verwierf hij, na Cromwell, den grootsten invloed op den loop der omwenteling.
Beiden poogden het Parlement aan het leger te onderwerpen en den Koning, nadat deze door de Schotten was uitgeleverd, ten val te brengen. Als een der ijverigste Independenten werd hij lid van de buitengewone regtbank, die het doodvonnis uitsprak over Karel I, en toen Cromwell met de uitvoering daarvan talmde, drong Ireton er met kracht op aan. In 1649 vergezelde hij zijn schoonvader om Ierland tot onderwerping te brengen. Zij deden het bloed bij stroomen vergieten en koesterden het voornemen om alle R. Katholieken uit te roepen. Toen Cromwell het volgende jaar het eiland verliet om Schotland te tuchtigen, belastte Ireton zich met het opperbevel in Ierland, waar hij in 1651 de laatste vesting, Limerick, die nog altijd weêrstand geboden had, veroverde. Eenige dagen daarna, 26 November 1651, werd hij door de koorts weggerukt, nadat hij een groot gedeelte der bezetting had doen ombrengen. Cromwell deed hem in de Westminster-abdij bijzetten; doch na de restauratie werd zijn gebeente opgegraven en openlijk verbrand.