Igasurine, een bestanddeel van kraanoogen (Nuces vomicae), scheidt in den vorm van kristallen zich af uit de moederloog, waaruit bij kookhitte met kalk strychnine en brucine neêrgeslagen zijn.
De ruwe igasurine wordt in zoutzuur opgelost, de oplossing met dierlijke kool ontkleurd, met magnesia neêrgeslagen en de neêrgeslagen igasurine met alkohol in kristaltoestand gebragt. Zij vormt kleurlooze, zijdeglanzige prisma’s, die in honderd deelen kokend water, gemakkelijk in alkohol, chloroform en vlugtige oliën, maar niet best in aether oplossen.
Geconcentreerd zwavelzuur kleurt de igasurine eerst rozenrood, vervolgens geel en daarna groen; geconcentreerd salpeterzuur kleurt haar rood en met bijvoeging van tinchlorine paars. Zij smaakt zeer bitter en heeft op het ligchaam eene dergelijke werking als strychnine en brucine. Hare zouten zijn in het algemeen oplosbaar en vatbaar voor kristallisatie, en alkaliën doen de basis uit hunne oplossingen neêrslaan.
