Hemelplein of planispheer noemt men eene afbeelding van althans het halve hemelrond met zijne voornaamste sterren op een plat vlak. Van het overbrengen van het hemelgewelf op een vlak kan men zich een denkbeeld vormen, wanneer men onderstelt, dat eene lijn, die de noordpool des hemels met het middelpunt der aarde verbindt, loodregt valt op eene doorschijnende glazen plaat, en dat men daarna het oog in die lijn, onder de plaat en op eenigen afstand van deze, plaatst en op de glazen plaat alle sterren aanteekent op de plekken, waar hare stralen door het glas vallen om het oog van den waarnemer te bereiken.
Daar zich gedurig een ander gedeelte des hemels boven den oostelijken horizon vertoont, heeft men aan zulk een hemelplein de noodige hulpmiddelen toegevoegd, om den stand van het hemelhalfrond voor ieder oogenblik van het jaar te kunnen bepalen. Men vindt zulk een hemelplein toegevoegd aan het voortreffelijk werk „De sterrenhemel” van Kaiser, en aan „Het boek der natuur” van Schoedler.