Hedemarken is de naam van een ambt in het Noorweegsche stift Aggerhuus. Het ligt in het binnenland aan de grenzen van Zweden, en heeft eene oppervlakte van ruim 486 □ geogr. mijl, omvat het stroomgebied van de Glommen en is verdeeld in 4 voogdijen. Men vindt er op den oostelijken oever van het Mjösenmeer de vruchtbaarste korenlanden van Noorwegen, doch slechts het derde gedeelte der oppervlakte is geschikt voor den landbouw. De hoogere gedeelten zijn bedekt met uitgestrekte wouden, die aanmerkelijk sedert den aanleg van den Eidsvolder spoorweg en bij de levendige scheepvaart op de Mjösen groote voordeelen opieveren.
Een aanmerkelijk gedeelte van dit ambt is wegens zijne hooge ligging onbewoonbaar. De voornaamste bergtoppen zijn er de Solen (1900 Ned. el), de Höigien (1700 Ned. el) en de Elgepiggen (1650 Ned. el). In de volkrijke voogdij Hedemarken liggen de landhoeven digt bij elkander. Hier is landbouw de hoofdbron van bestaan, en in de andere voogdijen de veeteelt, de mijnontginning, de houtvelling, de visscherij en de jagt. Het aantal inwoners van Hedemarken bedraagt ruim 100000, en de hoofdplaats is Kongsvinger.
