Halyserideën is de naam van zulke wieren, die een aantal bruine sporen voortbrengen. Zij bestaan van buiten uit eene gelei-achtige en van binnen uit eene kraakbeenachtige zelfstandigheid en hebben een eigenaardigen reuk, die vooral door het iodium veroorzaakt wordt. Zij zijn groen, bruin of rood, en sommige soorten dragen gesteelde of in de massa beslotene zwemblaasjes. Men verdeelt ze in Fuceën en Cystoseireën.
De eerste dragen de voortplantingswerktuigen over het loof verstrooid, en bij de laatste vindt men ze afzonderlijk op daartoe bestemde gedeelten van het loof. Van eerstgenoemden vermelden wij het geslacht Fucus en de meestbekende soort daarvan, namelijk het blaaswier (F. vesiculosus L.). Deze is olijfgroen van kleur, doch in gedroogden toestand donkerbruin. Het loof is gaafrandig en geribd, en de blazen vindt men er doorgaans paarsgewijs in geplaatst. Men heeft van deze soort groote en kleine verscheidenheden, en in de Middellandsche Zee zelfs eene zonder blazen. Men ziet in bijgaande figuur in a op halve grootte een tak der blaaswierplant met de zwemblazen en de voortplantingswerktuigen. Uit de tweede afdeeling ziet men, desgelijks op halve grootte, in b een tak van Cystoseira granulata, en in c een vruchttak van dit gewas. Tot deze afdeeling behoort ook het bekende geslacht Sargassum.
