Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gravesande (‘s)

betekenis & definitie

Gravesande (’s). Onder dezen naam vermelden wij:

Willem Jacob van 's Gravesande, een Nederlandsch wis- en natuurkundige. Hij werd geboren te ’s Hertogenbosch den 27sten September 1688, en studeerde te Leiden aanvankelijk in de regten, doch later in de wis- en natuurkunde. Reeds op zijn 19de jaar gaf hij eene proeve in het licht over de doorzigtkunde, welke door Bernoulli zeer geprezen werd. Met andere jeugdige geleerden schreef hij van 1713 tot 1722 het „Journal littéraire", dat vervolgens onder den titel van „Journal de la république des lettres” werd voortgezet. Zijne artikelen over wiskunde werden met belangstelling gelezen door wiskundigen, en die over de vrijheid door wijsgeeren.

In 1715 werd hij gezantschapssecretaris te Londen, en in 1717 hoogleeraar in de wis- en sterrekunde en later ook (1734) in de wijsbegeerte te Leiden, waar hij den 28sten Februarij 1742 overleed. Hij bezat een schranderen, veelomvattenden geest, en hoewel hij jegens Newton hooge achting koesterde, koos hij in sommige opzigten de zijde van Leibnitz. In de wijsbegeerte verzette hij zich vooral met kracht tegen de fatalistische leer der voorbeschikking, gelijk die door Spinoza en Hobbes verkondigd werd. Zijne belangrijkste geschriften zijn: „Physices elementa mathematica experimentis confirmata (1720, 2 dln, 2de druk 1743)”, — en „Philosophicae Newtonianae institutiones (1723, 2 dln, 2de druk 1706)”. Zijne „Oeuvres philosophiques et mathématiques (1774)” zijn door Allamend uitgegeven.

Nicolaas Jeremias Storm van ’s Gravesande, een Nederlandsch dichter, tot een geheel ander geslacht behoorende dan de voorgaande. Hij werd geboren te ’s Hertogenbosch den 26sten Maart 1788, kwam reeds vroeg te Rotterdam om zich voor den handel te vormen en werd deelgenoot in de firma van Gennep en Zoon aldaar. Weldra echter zag hij zich geplaatst in administratieve betrekkingen. Reeds in 1806 was hij substituut-secretaris van de Kamer van Koophandel te Rotterdam, werd in 1816 secretaris dier Kamer en in 1839 secretaris van de stad Rotterdam, — eene betrekking, die hij 20 jaar bekleedde. Voorts was hij regter in de regtbank van Koophandel, lid en secretaris van het Collegie van regenten over de gevangenis, officier der schutterij enz., terwijl hij zijne vrije uren gaarne wijdde aan de beoefening der Nederlandsche geschiedenis en letterkunde. Behalve bijdragen in onderscheidene jaarboekjes en in de „Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde van Is. An. Nijhoff”, gaf hij in 1817 een bundel „Luimige poëzij” in het licht, en overleed den 9den Januarij 1868. — Zijn eenige zoon Carel Marius Storm van 's Gravesande is lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

< >