Grattan (Henry), een beroemd Iersch redenaar, geboren te Dublin in 1750, werd in 1775 door den invloed van lord Charlemont lid van het Iersche Parlement, en stond weldra aan het hoofd der oppositie, die er in 1782 in slaagde, de acte van 1721, welke Ierland afhankelijk maakte van de wetgevende magt in Engeland, te doen herroepen.
Het Iersche Parlement schonk hem daarvoor eene belooning van 50000 pond sterling. Minder gelukkig slaagde hij in het tot stand brengen van de emancipatie der R. Katholieken, waarvoor hij, schoon zelf Protestant, met ijver streed. De onderkoning, graaf Fitzwilliam, die zijne gevoelens deelde, werd door de regéring ontslagen, en kort daarna (1798) barstte de opstand los, die een noodlottigen invloed gehad heeft op de Iersche aangelegenheden. Met diepe droefheid keerde Grattan tot het ambteloos leven terug en trad eerst weder op, om in 1800 — doch vruchteloos — de vereeniging van Ierland met Engeland te bestrijden. In 1805 werd hij afgevaardigd naar het Engelsche Parlement, waar hij met moed zijne vrijzinnige beginselen bleef handhaven, en overleed te Londen den 14den Mei 1820. Zijne redevoeringen zijn door zijn zoon in 4 deelen (1822) uitgegeven.
Deze zoon, desgelijks Henry genaamd, geboren omstreeks 1790, werd evenzeer lid van het Parlement, en overleed den 16den Julij 1859. — Tot dezelfde familie behoort de bekende schrijver Thomas Colley Grattan, geboren in 1796 en de vervaardiger van „Highways and byways (1823—1827, 8 dln)”, — „The heiress of Bruges (1828, 3 dln)”, — „Jacqueline of Holland (1830, 3 dln)”, — en „Agnes of Mansfeld (1836, 3 dln)”. Hij bevond zich eenigen tijd in ons Vaderland als secretaris van den Britschen ambassadenr sir Charles Bagot en schreef toen zijne uitmuntende „History of te Netherlands”, eerst in Lardner’s „Cabinet-Cyclopaedia” geplaatst en in 1838 afzonderlijk uitgegeven. Van 1839 tot 1848 was hij Britsch consul te Boston, en schreef vervolgens „Civilized America (1859, 2 dln)”, waarin de Amerikaansche toestanden met donkere kleuren geteekend zijn. Ook gaf hij eene soort van levensbeschrijving van zich zelven in „Beaten paths and those who trod them (1862, 2 dln)”, waarna hij den 4den Julij 1864 overleed.