Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Giovini

betekenis & definitie

Giovini (Angelo Aurelio Bianchi), een Italiaansch schrijver, geboren te Como in December 1799, wijdde zich aanvankelijk aan den handel, maar bepaalde zich weldra bij de studie der letteren, en vestigde zich in 1830 als dagbladschrijver in het canton Tessino. Na een langdurig vertoef te Capolago, waar hij de bekende „Tipografia helvetica” redigeerde, werd hij in 1836 hoofdredacteur van den „Republicano della Svizzera italiana”. In dat jaar gaf hij ook zijne „Biografia di Fra Paolo Sarpi (1836, 2 dln)" in het licht. De vermetelheid, waarmede hij de omstandigheden der kleine Republiek beoordeelde, en vooral zijne aanvallen op de clericale partij haalden hem vele vervolgingen op den hals, zoodat hij in 1839 uit Tessino verbannen werd.

Nadat hij 2 jaar te Zurich vertoefd had, ging hij naar Milaan, waar hij zich in nagenoeg volkomene afzondering met historische en financiële studiën bezig hield. Toen schreef hij onder anderen: „Sulle origine italiche di Angelo Mazzoldi (1841)”, — „Storia degli Ebrei e delle loro sette e dottrine religiose durante il secondo tempio (1844)”, — „Dizionario corografico della Lombardia (1844)”, — „Dizionario storico-filologico della Bibbia (1845)”,-— „Esame critico degli atti e documenti relativi alla favola della papessa Giovanna (1845, 2de druk 1849)”, — „Pontificato di San-Gregorio il Grande (1844)”, — „Idee sulla decadenza del Imperio romano inoccidente (1846, 3dln)”, — en „Storia dei Longobardi (1848)”. Hij leverde voorts eene ltaliaansche vertaling van de „Verschwörung gegen Venedig im Jahre 1618” van Ranke, en legde in het algemeen eene uitgebreide kennis van de Duitsche letterkunde aan den dag. Zijn stijl is oorspronkelijk, pittig en levendig, en zijne kennis, vooral van kerkgeschiedenis en godgeleerdheid, ongemeen groot, maar zijne geschriften zijn slechts zelden met de vereischte zorg bewerkt. In 1848 begaf hij zich naar Turijn, waar hij zich met de redactie van de „Unione” belastte.

Zijne hevige aanvallen tegen de geestelijkheid en Oostenrijk waren oorzaak, dat hij in 1850 voor den tijd van 2 maanden verbannen werd. Hij vertrok naar Zwitserland en kwam na verloop van dien tijd te Turijn terug. Later echter ging hij naar Napels, waar hij de redactie van een dagblad op zich nam, en overleed aldaar in Mei 1862. Zijne groote „Storia dei Papi (1852 enz.)’’ is onvoltooid gebleven.

< >