Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Geneesheer of arts

betekenis & definitie

Geneesheer of arts noemt men dengene, die de bekwaamheid en bevoegdheid bezit, om de ziekten van den mensch te voorkomen of te genezen.

Aanvankelijk hielden de hoofden der huisgezinnen zich bezig met het genezen van ongesteldheden, en die kunst werd door den vader aan den zoon overgeleverd. Daar men hierbij niet altijd baat vond, wendde men zich tot de goden en alzoo tot de priesters, die meer en meer als geneesheeren optraden. Toen deze zich in Griekenland van de priesters afscheidden, vormden zij als Pythagoraeërs en Asclepiaden eene merkwaardige vereeniging met afzonderlijke wetten. Intusschen bleef de uitoefening der geneeskunst vrij, maar wie te Athene eene aanstelling als staatsgeneesheer verlangde, moest in eene openlijke redevoering verklaren, waar en van wien hij de geneeskunde geleerd had. Te Rome bevond zich gelegenheid tot opleiding van artsen, zoodat deze, vooral slaven, uit den vreemde derwaarts togen. Zij werden veelal onder de vrije burgers opgenomen, en hun aantal vermeerderde zoo sterk, dat de Keizers zich genoodzaakt zagen, daartegen te waken. Men had toen ook reeds Hof- en armen-artsen (archiatri sancti palatii en populares). Hierdoor werden sommige geneesheeren staatsambtenaren, en het gevolg hiervan was, dat zij ook toen reeds zich aan een wetenschappelijk staatsexamen moesten onderwerpen.

Met het verval van het Romeinsche rijk daalde ook de stand der geneesheeren, en de kunst kwam wederom in de handen der monniken en priesters of vond nog hare beoefenaars onder de Arabieren en Israëlieten. Eerst tegen het einde der middeleeuwen ontstond er weder een stand van geneesheeren, die door hun diploma onafhankelijk werden van de wereldlijke magt. Weldra vormden zij weder eene corporatie, vooral daar zij zich ongemeen begunstigd zagen door vorsten en aanzienlijken. Zij werden door hunne promotie leden der faculteit en verkregen van deze de „facultas artem docendi et exercendi”. Na de Hervorming verdween de band, welke deze corporatie nog altijd aan de Kerk verbonden hield, en hare leden traden op in de burgermaatschappij, om er diensten te bewijzen voor geld. Dit had een mingunstigen invloed op do faculteiten, die ook het geneesheersdiploma voor geld begonnen te verkoopen, zoodat de lijders vaak aan onkundige geldschrapers werden toevertrouwd. De moderne Staat, bedacht op de veiligheid der burgers, trad echter weldra tusschen beiden en eischte, dat de bekwaamheid van hen, die een diploma als geneesheer verlangden, door examens zou blijken.

Behalve de vorming van officieren van gezondheid, welke voorheen plaats had aan de militaire geneeskundige school te Utrecht, bestond en bestaat nog de gelegenheid om tot geneesheer te worden opgeleid aan onze hoogescholen en athenaea. Voorheen hadden daarenboven de Provinciale Commissiën van Geneeskundig Toevoorzigt de bevoegdheid, om aan hen, die voldoende blijken van kennis hadden gegeven, het diploma van heelmeester — hetzij voor eene stad, hetzij voor het platte land — uit te reiken. Dit echter heeft opgehouden na de invoering der jongste wet op de geneeskunde, waarbij is vastgesteld, dat allen, die de bevoegdheid verlangen om in ons Vaderland als geneeskundige werkzaam te wezen, zich onderwerpen moeten aan een staatsexamen, waar men aan de aspiranten niet vraagt, waar zij hunne kennis hebben opgedaan, maar enkel onderzoekt, of zij aan de eischen van dat examen voldoen. Bij goeden uitslag, verleent men den candidaten den titel van arts, waardoor zij de bevoegdheid erlangen de geneeskunde in ons land uit te oefenen, iets waartoe hun de alléén wetenschappelijke titel van „docter” het regt niet geeft.

< >