Ganoïden of Glansschubbigen is de naam eener orde van visschen, die men eerst na het grondig onderzoek der fossiele visschen door Agassiz heeft leeren kennen, daar slechts weinige soorten dier orde uit vroegere tijdperken voor het onze zijn bewaard gebleven. Hun kenmerk is de bedekking van hun ligchaam met beenachtige schilden of schubben, die van buiten met een glansrijk glazuur of email versierd zijn, uitgezonderd bij het geslacht Amia. Tot de Glansschubbigen rekent hij dus ook de troskieuwigen, zooals het zeepaardje enz., alsmede de koffer- en egelvisch en de pantserwels met de vermaagschapte vormen. Johannes Müller heeft de laatstgenoemde 3 afdeelingen er uit verwijderd en zich hiertoe beroepen op de kenmerken van het inwendig zamenstel.
Tot de thans levende Ganoïden behoren de geslachten Polypterus in de Nijl, Lepidosteus en Amia in de Noord-Amerikaansche rivieren, Spatularia in de Mississippi, en Acipenser (de steur). De eerste 3 zijn beenige, de laatste 2 kraakbeenige visschen. Zie voorts onder Visschen.
