Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gallicaansche Kerk

betekenis & definitie

Gallicaansche Kerk is de naam der R. Katholieke Kerk in Frankrijk. Het verschil tusschen deze en de R. Katholieke Kerk in het algemeen is volstrekt niet gelegen in de leer of in de kerkelijke gebruiken, maar alleen in eene zekere nationale zelfstandigheid der Kerk in Frankrijk tegenover den Paus. Het is niet gemakkelijk, de regten en vrijheden der Gallicaansche Kerk met juistheid te omschrijven; men kan er in het algemeen slechts van zeggen, dat zij eene beperking der Pauselijke monarchie ten gunste van de bisschoppelijke aristocratie beoogt. De Gallicaansche Kerk beschouwt hare bisschoppen niet als gevolmagtigden van den Paus, maar als opvolgers der Apostelen, zoodat zij aan laatstgenoemden hun gezag ontlenen.

Desgelijks beweert zij, dat de magt van den Paus over de Kerk geenzins onbepaald, maar door de in Frankrijk genomene concilie-besluiten gebonden is, — vooral door die der Kerkvergadering te Constanz, volgens welke de algemeene Kerk hooger staat dan de Paus. Eindelijk verwerpen de aanhangers der Gallicaansche kerk allen invloed van den Paus op wereldlijke aangelegenheden. Intusschen zijn deze beginselen nooit door Rome erkend en ook in Frankrijk niet algemeen aangenomen, hoewel zij ten deele door de wetten van den Staat werden bekrachtigd, bijvoorbeeld door de Pragmatieke Sanctie van 1269, welke onder Lodewijk IX tot stand kwam, — voorts door de Pragmatieke Sanctie, in 1438 gesloten tusschen den Paus en Karel VIII, — alsmede in 1682 door de „Quatuor propositiones cleri Gallicani”. Er ontstond namelijk tusschen Lodewijk XIV en paus Innocentus VI een strijd over het vroeger aan Frankrijks koningen toegekende regt, „la régale” genaamd, om bij bisschoppelijke vacatures de hieronder ressortérende lagere geestelijken te benoemen. Dientengevolge deed de Koning in 1680 de Fransche geestelijkheid te Parijs bijeenkomen, en deze nam de volgende vier besluiten:

1. De Paus heeft in wereldlijke zaken geene magt over vorsten en koningen; hij mag ook hunne onderdanen niet ontslaan van de gehoorzaamheid jegens hen.
2. De Paus is onderworpen aan de besluiten van een algemeen concilie.
3. De magt van den Paus is beperkt door de in Frankrijk aangenomen canones en door de erkende bepalingen omtrent het Rijk en de Kerk.
4. Ook in zaken des geloofs is 's Pausen gevoelen zonder toestemming eener algemeene kerkvergadering niet onveranderlijk (irreformabile).

Ofschoon deze artikels niet altijd tot rigtsnoer dienden, waren zij in de handen der Fransche Koningen een belangrijk wapen bij de aanmatigingen van den Heiligen Stoel. lntusschen bragt de Revolutie in het laatst der voorgaande eeuw belangrijke veranderingen te weeg. De goederen en inkomsten der geestelijken werden verbeurd verklaard, de scholen en seminariën tot opleiding van priesters verdwenen, ja, de Kerk werd zelfs opgeheven. Bonaparte echter herstelde als consul in 1801 door een concordaat, met paus Pius VII gesloten, den voormaligen toestand der Kerk. Ook werden er weder opleidingsgestichten geopend, doch als Keizer kwam hij weldra, wegens de nieuwe organisatie der Kerk, met den Paus in twist, nam hem in hechtenis, en zocht door geweld te verkrijgen, wat hij te vergeefs verzocht had. Pius VII volhardde echter in zijne weigering, om de bisschoppen welke door den Keizer waren benoemd, kerkelijk te erkennen, zoodat Napoleon de Fransche geestelijkheid tot eene zamenkomst opriep, om over die omstandigheden te beraadslagen. Een Keizerlijk decreet van 25 Februarij 1810 verhief de vier artikels der Gallicaansche Kerk tot rijkswetten, en zij zijn zulks, hoe ook op den achtergrond geschoven, tot nu toe gebleven. Daar intusschen de Fransche bisschoppen de Pauselijke bevestiging der Keizerlijke benoemingen volstrekt noodig rekenden, werden nieuwe onderhandelingen met den Paus aangeknoopt, die, door de omstandigheden gedwongen, de door den Keizer benoemde bisschoppen in hun ambt bevestigde, en in 1813 te Fontainebleau een concordaat met Napoleon sloot, dat hij echter in 1814, bij zijn terugkeer te Rome, nietig verklaarde, omdat hij voor dwang had moeten wijken. Toen de Bourbons terugkeerden, kwamen ook de verdreven bisschoppen terug, waarna Lodewijk XVIII in 1817 met paus Pius VII een nieuw concordaat tot stand bragt, hetwelk in onderscheidene opzigten de vrijheden der Gallicaansche Kerk beperkte.

Toen echter de Jezuïeten pogingen deden, om de Gallicaansche Kerk geheel en al te vernietigen, ontstonden er onrustige bewegingen onder het volk. Daarom deed de regéring in 1824 aan alle bestuurders en leeraren der Bisschoppelijke seminariën plegtig verklaren, dat zij vasthield aan de beginselen van 1682. Onder Lodewijk Philips bleef de strijd tusschen de Gallicanen en de Ultramontanen nagenoeg rusten, daar de onderlinge betrekking van den Paus en de regéring bij de wet geregeld was. Ook de Februarij-omwenteling van 1848 bragt geene verandering in den bestaanden toestand; doch Napoleon III had den bijstand van den Paus en van de bisschoppen noodig om zijn troon te schragen, en de inlijving van bijna den geheelen Kerkdijken Staat in het koningrijk Italië heeft hem wel eens het ongenoegen op den hals gehaald der Fransche bisschoppen , die medelijden hadden met het verongelijkte Opperhoofd der Kerk. De pogingen van Napoleon III, om zich tegelijkertijd voor te doen als een beschermer van den Paus en van de vrijheid van Italië, vertoonden zich door de overeenkomst met Victor Emanuël, volgens welke de Franschen Rome ontruimden, in zulk een bedenkelijk licht, dat de Heilige Vader daarop meende te moeten antwoorden met de „Encyclica” van 8 December 1864. Napoleon herinnerde hem daarentegen door bemiddeling van den aartsbisschop van Parijs aan de vrijheden en regten der Gallicaansche Kerk. Inmiddels bleek het bij eene gedachtewisseling over die aangelegenheden, dat de hoogere Fransche geestelijkheid, zoo niet in wereldlijke zaken, dan toch in kerkelijke zich aan de zijde schaart van den Paus, zoodat van de Gallicaansche Kerk eigenlijk niet veel meer bestaat dan de naam.

< >