Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fusiliers

betekenis & definitie

Fusiliers of fuseliers is een naam, die, afkomstig van fusil (schietgeweer), het eerst in den tijd van Lodewijk XIV gegeven werd aan soldaten, die, in plaats van de vroegere lontgeweren, met vuursteengeweren gewapend waren. Aanvankelijk werden zij ten getale van 4 bij elke kompagnie geplaatst, doch reeds in 1671 vormden zij een regiment, hetwelk den naam droeg van dat der „Koninklijke fuseliers”. Eerst in 1703 echter waren bij de Fransche infanterie de musketten en pieken door vuursteengeweren vervangen. Ook bij de overige Europésche legers werd sedert het einde der 17de eeuw het nieuwe wapen ingevoerd, hoewel in Pruissen de benaming van „musketiers” behouden bleef, terwijl Frederik de Groote die van fuseliers toekende aan eenige nieuw-opgerigte regimenten.

De Pruissische fuseliers van onzen tijd zijn gewapend met ligte „Zündnadelgewehre”, tellen 99 bataljons en vormen met de 10 bataljons jagers de ligte infanterie. — Fusilleren is het doodschieten van een soldaat, die tot den kogel veroordeeld is. De gevonnisde wordt daarbij geblinddoekt en staat regtop of knielt op een hoop zand. De soldaten, met de uitvoering belast, geven vuur op een afstand van weinige schreden.

< >