Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fronde

betekenis & definitie

Fronde (La) noemde men in Frankrijk de partij, die gedurende de minderjarigheid van Lodewijk XIV in verzet kwam tegen het Hof en tegen de staatkunde van Mazarin en er van 1648 tot 1654 veel opzien baarde. De hebzucht en het despotismus van Mazarin, aan wien de regentes Anna van Oostenrijk het bewind geheel en al overliet, waren dorens in het oog van velen. De Prinsen en aanzienlijken des lands zagen zich uitgesloten van hooge staatsambten, waarmede vreemdelingen werden begunstigd, — de bevoegdheid van het Parlement verkeerde in groot gevaar, en het volk zuchtte onder zware lasten en verfoeijelijke misbruiken. Terwijl nu het Hof over den Munsterschen Vrede onderhandelde, groeide de tegenstand van het Parlement, doch Mazarin deed den 26sten Augustus 1648 de woeligste leden in hechtenis nemen.

Het volk, dit hoorende, greep naar de wapens, verstrooide de Zwitsers en wierp barricaden op rondom het Palais-Royal, zoodat de hofpartij eene overeenkomst sloot, waarbij zij beloofde, de ingezetenen van lasten te ontheffen en eene betere regtsbedeeling in te voeren. Hierdoor had het Parlement moed gekregen, en die leden, welke tegen de maatregelen van het Hof gekant waren, ontvingen den naam van frondeurs, die we welligt in onze tijd pruttelaars zouden noemen. Het Hof, verlangende door geweld aan dien toestand een einde maken, begaf zich naar St. Germain en Laye en droeg aan prins Louis de Condé den last op, om Parijs met 7000 man te blokkéren. Doch ook het Parlement met vele aanzienlijken, zooals de prinsen Conti, Longueville, Beaufort en Orléans, de hertogen van Bouillon, Elboeuf, Vendôme, Nemours en anderen, riep het volk te wapen en onderhandelde reeds met den Spaanschen stadhouder in de Nederlanden over het zenden van hulptroepen. In dien gespannen toestand werd den llden Maart 1649 een verdrag gesloten, waar beide partijen niets bij wonnen. Na den terugkeer van het Hof namen echter de zaken eene andere wending, daar de Prinsen van den bloede met Mazarin om het regéringsbeleid begonnen te twisten, hetgeen de inhechtenisneming van de prinsen Conti, Condé en Longueville ten gevolge had (13 Januarij 1650). Die daad van geweld wekte opstand in al de gewesten.

De maarschalk Turenne aanvaardde den titel van luitenant-generaal van het Koninklijk leger, bestemd tot bevrijding der gevangene Prinsen, vereenigde zich met den aartshertog Leopold Wilhelm, maar werd door de troepen van Mazarin bij Réthel verslagen, zoodat laatstgenoemde in zegepraal naar Parijs terugkeerde. Hier waren echter alle partijen in opstand gekomen en vorderden zijne verwijdering op zóó indrukkende wijze, dat hij de gevangenen ontslaan en naar de Nederlanden vlugten moest. Nu verbande het Parlement den cardinaal Mazarin met zijn geheele geslacht, en de prins de Condé behield de overhand aan het Hof, waarna een spel van schandelijke listen ontstond, die den strijd, in ’t belang van het volk ondernomen, in een hofkabaal veranderde. Turenne werd door de gunst der Regentes, en de invloedrijke coadjutor Gondy, later cardinaal de Retz, door de behendigheid van Mazarin tot afvalligheid bewogen, en Condé, tegen wien men een staatsstreek wilde ondernemen, moest de wijk nemen naar zijn stadhouderschap Guyenne. Te midden van deze verwikkelingen had Lodewijk XIV den 14-jarigen ouderdom bereikt en den schepter aanvaard (1656). Hij deed den prins de Condé het voorstel om terug te keeren, maar deze begaf zich naar Bordeaux, waar hij grooten aanhang verwierf en een oorlog begon te voeren tegen het Hof, die zonder den bijstand van Turenne ligt gevaarlijk had kunnen worden. Den 2den Julij 1642 werd niet ver van Parijs een groote slag geleverd, en Condé was den ondergang nabij, toen de moed zijner zuster, de hertogin van Longueviïle, de poort van Parijs voor hem opende, waardoor de zaken wederom eene andere wending verkregen.

Parijs was den burgertwist moede, onderhandelde met het Hof en verlangde, dat Mazarin weggezonden zou worden, 't geen tegelijk met eene algemeene amnestie door Lodewijk XIV werd ingewilligd. Condé, die van deze overeenkomst niets wilde weten, omdat Karel IV, hertog van Lotharingen, hem een leger bezorgd had van 12000 man, verliet Parijs den 16den October 1652, begaf zich naar Champagne en trad 2 jaar daarna, toen hij bemerkte, dat de Fransche gewesten den vrede wilden handhaven, in Spaansche dienst. Reeds den 2lsten October 1652 was de Koning binnen Parijs getrokken, had er eene algemeene amnestie afgekondigd, aan het Parlement verboden, zich met staatkundige aangelegenheden te bemoeijen, en den prins de Condé, als schuldig aan hoogverraad, in den ban gedaan. Ook Mazarin keerde weldra terug, om op nieuw de teugels van het bewind in handen te nemen. Ofschoon de talrijke aanzienlijken, die in het leger van Condé gediend hadden, benevens 12 leden van het Parlement, gebannen waren, kwam de provincie Guyenne tot onderwerping, daar de Spaansche hulp zich liet wachten. Zoo ontstond de volheid van het koninklijk gezag uit eene beweging, die ter behartiging van de belangen des volks was ontstaan.

< >