Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Franc-tireurs

betekenis & definitie

Franc-tireurs of vrijschutters noemden zich in den Duitsch-Franschen oorlog van 1870 en 1871 al die benden, welke niet tot het oorspronkelijke keizerlijke leger behoorden en, hoe slecht ook in den beginne georganiseerd, door hunne aanvallen op kleine afdeelingen, transporten, spoortreinen enz. eene soort van guerilla-strijd tegen de Duitschers voerden. Zij waren verschillend van afkomst en ouderdom, verschillend gewapend en gekleed, maar alle één in hun haat tegen de zegevierend voortrukkende troepen der Duitschers, — een haat, welke deels ontstond door gekrenkte nationaliteit, deels door de rampen van den oorlog, deels ook door de inblazing van dweepzieke volksleiders. Tevens behoorden zij op verre na niet alle tot het Fransche volk, —ook vele vreemdelingen deden dienst als franc-tireurs. Men kon hen verdeelen in zoodanige, die bij voortduring strijd voerden, en zoodanige, die hier en daar voor korten tijd optraden.

Laatstgenoemden, doorgaans in eene blaauwe blouse en op klompen, grepen elken gelegenheid aan, om uit eene hinderlaag op hunne vijanden te vuren en hen te dooden waar zij hen aantroffen, zelfs in den slaap. Eerstgemelden werden op den duur goede soldaten, ontvingen eene betere uitrusting en vochten hier en daar met groote dapperheid. Beide afdeelingen stonden evenwel buiten het volkerenregt, hetwelk uitgaat van het beginsel, dat alleen de vijandelijke legers met elkander strijden, zoodat de gewone oorlogswetten niet geldig zijn voor hen, die niet tot het leger behooren en zich toch vijandig betoonen. Het laat zich dus begrijpen, dat het optreden van franc-tireurs in den jongsten worstelstrijd de wreedheden van den oorlog, zooals het dooden van burgers, het verbranden van dorpen enz., niet weinig vermeerderd heeft.

< >