Fitz-Roy (Robert), een Engelsch zeeman, was van vaderszijde, een kleinzoon van den hertog van Grafton, eersten minister van George III, en van moederszijde een neef van lord Castlereagh. Hij werd geboren den 5den Julij 1805, nam in 1819 dienst bij de marine, diende in de Middellandsche Zee en in de wateren van Zuid-Amerika en werd luitenant in 1824. In November 1828 werd hij met kapitein Ring uitgezonden, om de kust van Patagonië op te nemen, en hij deed zulks op zoo uitstekende wijze, dat hij in 1831 benoemd werd tot chef van eene nieuwe expeditie, welke bestemd was naar de eilanden der Zuidzee en tot het doen van lengtebepalingen om den aardbol. Op deze reis, die tot 1836 duurde, was hij vergezeld van den beroemden natuuronderzoeker Charles Darwin.
Zijne zeetogten beschreef Fitz-Roy in het werk „Narrative of the surveying voyages of H. M. S. Adventure and Beagle (1839, 2 dln, 2de uitgave 1848)”. Inmiddels was hij tot kapitein opgeklommen en liet zich door Durham kiezen tot parlementslid. Doch reeds in 1843 legde hij die betrekking neder, om als gouverneur naar Nieuw-Zeeland te vertrekken. Hij bekleedde dit ambt tot in 1846, schreef „Remarks on New-Zealand (1846)”, en wijdde zich vervolgens aan de studie der meteorologie. Tot directeur eener meteorologische inrigting benoemd, leverde hij jaarlijks „Metereological observations” en daarenboven een „Weatherbook, a manual of practical meteorology (1862). Hij was de eerste, die op het denkbeeld kwam, om den telegraaf te gebruiken tot aankondiging van naderende stormen, en zijne stormsignalen hebben menigen zeeman gewaarschuwd en gered. Volgens ouderdom van rang, werd hij in 1863 vice-admiraal der Britsche marine, en bragt in eene vlaag van zwaarmoedigheid zich zelven om het leven op zijn buitenverblijf Norwood in Surrey den 30sten April 1865.
Fitzwilliam is de naam van een Engelsch geslacht, hetwelk afstamt van William Fitz Godric, een neef van koning Eduard de Belijder. Een zoon van dien stamvader, William Fitzwilliam genaamd, vergezelde den hertog van Normandië naar Engeland en streed bij Hastings. Een zijner nazaten werd door Hendrik VIII benoemd tot graaf van Southampton, maar overleed in 1543 zonder een mannelijk oir na te laten. — Tot eene jongere lijn behoorden sir William Fitzwilliam, die van 1560 tot 1594 tot 5-maal toe lord-deputy van Ierland was en het vertrouwen van koningin Elizabeth genoot. Hij overleed in 1599.
Zijn evenzoo genoemde kleinzoon werd tot lord van Lifford in Ierland benoemd, en was de grootvader van William, die in 1716 den titel verkreeg van viscount Milton en graaf Fitzwilliam. — William, de derde graaf, werd in 1742 ook pair van Engeland en huwde 2 jaar later met Anna Wentworth, eene zuster van den laatsten markies van Buckingham, zoodat dit geslacht den naam aannam van Went-worth-Fitzwiliam. — Hij werd opgevolgd door zijn zoon William, geboren den 30sten Mei 1748, het toonbeeld van een vrijzinnigen aristocraat. Hij werd opgevoed op de school te Eton, waar hij Fox leerde kennen, studeerde te Cambridge, reisde daarna op het vasteland, en nam in 1769 zitting in het Hoogerhuis. Gedurende den Amerikaanschen oorlog was hij een bestrijder der regering, doch toen zijn oom Buckingham in 1782 kanselier der schatkamer werd, wilde hij geen deel uitmaken van het ministérie. Na den dood van dezen erfde hij een groot vermogen. Ook onder Pitt behoorde hij tot de oppositie, doch na de groote revolutie in Frankrijk en de teregtstelling des Konings aldaar rukte hij met een aantal Whigs zich los van Fox, om zich aan de zijde der regéring te scharen.
Hij werd in 1794 voorzitter van het Privy Council en ging in den aanvang van 1795 als onderkoning naar Ierland, doch werd reeds na verloop van 3 maanden teruggeroepen, omdat hij zijne sympathie betuigd had voor eene door Gratlan ingeleverde bill tot emancipatie der R. Katholieken. Fitzwilliam regtvaardigde zijne houding in het Parlement, doch zijne spanning met het ministérie of eigenlijk met George III nam zoodanig toe, dat hem zelfs de waardigheid van lord-luitenant van een district van Yorkshire eenigen tijd ontnomen werd. Na den dood van Pitt werd hij nogmaals voorzitter van het Privy Council, eene betrekking, die hij tot in Maart 1807 bekleedde, daar de weigering des Konings, om de emancipatie der R. Katholieken in te willigen, zijne aftreding en die van het geheele ministérie Grenville veroorzaakte. Na dien tijd nam Fitzwilliam weinig deel aan de openbare aangelegenheden. Toch werd hij in 1819 nogmaals als lord-luitenant van bovenbedoeld district geschorst, omdat hij in eene openbare vergadering (meeting) de handelwijze der regéring bij de volksbewegingen te Manchester in krachtige bewoordingen had afgekeurd.
Hij overleed den 8sten Februarij 1833. — Zijn zoon Charles William Wentworth-Fitzwilliam, geboren den 4den Mei 1786, eerst lord Milton genaamd, nam reeds op 21-jarigen leeftijd zitting in het Lagerhuis en verwierf er weldra een naam als redenaar. Hij nam deel aan het onderzoek, in 1809 ingesteld tegen den hertog van York, hetwelk het ontslag van dezen als opperbevelhebber van het leger ten gevolge had. Toen de hertog in 1811 in dien rang hersteld werd, droeg lord Milton een votum van afkeuring voor, hetwelk echter afgestemd werd. Dientengevolge had hij groote moeite, om zijne plaats in het Lagerhuis te behouden, — ja, zijne uitgaven hiervoor beliepen 50000 pond sterling.
Hij ondersteunde in 1829 de bill tot emancipatie der R. Katholieken, werd in 1831 voor Northampton gekozen en bevorderde de aanneming der reformbill. Nadat hij na den dood zijns vader zitting had genomen in het Hoogerhuis, stemde hij in 1846 vóór de afschaffing der graanwetten, doch met de uitdrukkelijke verklaring, dat hij dien maatregel niet in zijn geheelen omvang goedkeurde. Ofschoon hij zich doorgaans aan de zijde der Whigs bevond, verkoos hij geene portefeuille aan te nemen en kwam ook meermalen in verzet tegen de staatkunde van lord Palmerston. Als een vriend der wetenschap bevorderde hij de stichting van de universiteit te Londen en van het Britsch Genootschap. Ook bezorgde hij met dr. Richard Bourke de uitgave der werken en brieven van Edmund Burke(1826— 1844, 20 dln). Hij overleed op Wentworth-house den 4den October 1857. — De tegenwoordige graaf is William Thomas Spencer Wentworth-Fitzwilliam, een zoon van den voorgaande en ridder van de orde van den Kouseband, geboren den 12den October 1815.