Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fellah

betekenis & definitie

Fellah, een Arabisch woord, dat ploeger of boer beteekent, is de naam, die in Egypte door de stedelingen met eene zekere minachting gegeven wordt aan de landlieden, welke er eigenlijk de kern — en in aantal 3/4de — der bevolking uitmaken. Hun voorkomen getuigt van hunne afstamming van de oude Egyptenaren uit den tijd der Farao's, doch zij hebben in de 7de eeuw den Islam en de Arabische taal aangenomen, terwijl tevens de verdrukking, die zij moesten verduren, een ongunstigen invloed gehad heeft op hun karakter. Zij hebben een hoog, krachtig, beenig en gespierd ligchaam, een rond gelaat, een laag voorhoofd, groote, langwerpige, zwarte oogen, uitstekende jukbeenderen, een grooten mond met dikke lippen en fraaije tanden, een langronden schedel en een gelaatshoek van 80 — 75°. Hun hals is kort en dik en hunne borst gewelfd, — hunne schouders zijn breed, hunne handen en voeten betrekkelijk klein, hunne armen en beenen wèlgemaakt.

Hun haar en baard is zwart en een weinig gekroesd, hunne huidkleur min of meer bruin. De vrouwen zijn blanker en teederder van vorm. Tot de slechte eigenschappen der Fellah's behooren gierigheid, sluwheid en trouweloosheid. Hunne godsdienst bestaat in een werktuigelijk opzeggen van gebeden. Daarentegen koesteren zij eene ongemeene gehechtheid aan hunne bloedverwanten en aan hunne geboorteplaats, eene groote volharding in den arbeid, en eene uitstekende dapperheid in den oorlog. De dorpen der Fellah’s, die zich langs de Nijl en langs de zijkanalen van deze rivier verheffen, bestaan uit ellendige, vuile leemen hutten, die naauwe straten vormen, terwijl zich slechts het verblijf van het dorpshoofd en de moskee boven die lage woningen verheffen.

< >