Erz- of Ertsgebergte is de naam van eene bergketen die eene groote hoeveelheid erts oplevert en zich met eenè lengte van 22 geogr. mijl uitstrekt van het noordoosten naar het zuidwesten — van de grenzen van Saksen en Bohemen of van het dal der Elbe tot aan het Fichtelgebergte. In het zuiden verrijst zij als een steile muur ter hoogte van 650—800 Ned. el, — ten westen strekt zij met breede hoogvlakten zich uit tot aan de Saaie, en naar de zijde van Saksen daalt zij geleidelijk af, om zich ten noordwesten in het laagland van Altenburg-Leipzig te verliezen. Wegens deze gedaante vloeijen slechts korte beken zuidwaarts naar de Eger, terwijl men aan de noordzijde vele boschrijke, fraaije rivierdalen vindt, zooals de Mulde, de Pleisze enz. Het middelpunt der bergketen is eene bergvlakte met eene gemiddelde hoogte van 1150 Ned. el, waarop zich Gottesgabe als de hoogste stad van Duitschland ter hoogte van ruim 1000 Ned. el boven den zeespiegel verheft.
De hoogste toppen zijn de Keilberg (1250 Ned. el) en de Fichtelberg (1240 Ned. el). Toppen van omstreeks 1000 Ned. el hoog zijn er voorts de Kiel en de Schöneck, de Groote Rammelsberg, de Auersberg, de Eisenberg en de Kahleberg bij Altenburg. Dit gebergte bestaat hoofdzakelijk uit kristallijnen leisteen en graniet, en in den eersten, vooral in gneis en glimmerlei vindt men de meeste ertsen. Tot de uitbarstingsgesteenten behooren er porphier, groensteen en basalt. Naar de zijde van Saksen volgt op den kristallijnen leisteen de gewone leisteen met eene graauwak- en eene kolenformatie, en naar de zijde van Bohemen quaderzandsteen en bruinkool.
Het gebergte is zijn naam volkomen waardig, want het levert veel zilver, en nergens anders op het vaste land van Europa vindt men tin. Voorts heeft men er veel kobalt, koper, lood, bismuth, arsénik, ijzer en uitmuntenden steenkool. Het klimaat is er in de hoogstgelegene gedeelten zeer guur, en men rekent er op een winter van 8 en een zomer van 4 maanden. Men verbouwt er veel rogge, haver en vlas, maar vooral veel aardappels. Ook de veeteelt is er van groot belang, terwijl de talrijke en nijvere bevolking zich tevens met de vervaardiging van kant, met weverij enz. bezig houdt.