Erskine (Thomas, lord), een uitstekend Engelsch advocaat, geboren den 21sten Januarij 1750, was de 3de zoon van een Schotschen graaf. Op 18-jarigen leeftijd verliet hij de universiteit, nam dienst bij de marine, en voegde zich daarna bij het leger te lande, en was onvoorzigtig genoeg om reeds op 21-jarigen ouderdom in het huwelijk te treden zonder eene behoorlijke betrekking te hebben. Eerst met zijn 26ste legde hij zich toe op de regten en in 1778 werd hij in de orde van advocaten opgenomen. Zijn eerste procés, waarbij hij kapitein Baillie verdedigde, won hij met glans, en weldra had hij eene uitgebreide practijk.
De prins van Wallis benoemde hem tot zijn procureur-generaal, doch hij legde die betrekking neder, toen hij optrad als verdediger van den beruchten Thomas Payne. In 1800 was hij belast met de zaak van den bekenden Hadfield, die in zijne krankzinnigheid op den Koning geschoten had. Als lid van het Parlement (1783), als pair (1806) en als lord-kanselier beantwoordde hij niet aan veler hooggespannen verwachtingen, hoewel hij zich steeds door moed en vrijzinnigheid onderscheidde. Als schrijver maakte hij zich bekend door zijn „View of the causes and consequences of the present war (1793)”, eene brochure, die 48-maal gedrukt werd. Ook bezorgde hij eene uitgave van zijne pleitredenen in 4 deelen (1810—1811), en later schreef hij een gedicht ter eere van den landbouw, benevens den staatkundigen roman „Armatas (1817)”. Hij overleed den 17den November 1823 te Almondale bij Edinburgh. — Zijn zoon David Montagu, lord Erskine, geboren in 1777, studeerde te Cambridge, werd lid van het parlement, —voorts gezant te Washington, te Stuttgart en te München, en overleed den 19den November 1855.